Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Jaïrus dochter levendgemaakt
 
Jonge vrienden, zou je nog even de tijd kunnen vinden om een paar verzen te lezen uit Gods Woord en wel Markus 5: 35-43.
Hoe ontvangt een zondaar geestelijk leven, genadeleven? Deze vraag gaan we trachten te beantwoorden n.a.v. bovenstaand Schriftgedeelte.
De Heere Jezus staat bij de doodsbaar, waar een meisje van twaalf jaar op ligt. Hoe zal dit kind tot het leven terugkeren? Hoe zal dat kind zichzelf weer levendmaken? Vanuit de mens geen redding, die komt van Gods kant, ziet het hier. Daar staat de Levensvorst tegenover de vorst des doods. Wie zal de sterkste blijken? Wie zal de overwinning behalen: de VORST DES LEVENS of de koning der hel? De Levensvorst verbreekt de stilte. Daar treedt Hij toe op de buit van de koning des doods, strekt Zijn hand uit naar het kind en grijpt het bij de hand. Zijn stem spreekt: Gij dochtertje (IK zeg u), sta op. En terstond stond het dochtertje op en wandelde. Slechts twee woorden, maar zij waren voor de Heere genoeg.
Het is een Goddelijk woord, een Goddelijk spreken. Tegenover de dood moet al het menselijk kunnen het afleggen. Maar Hij Die sprak: Ik zeg u, sta op, was God uit God, Licht uit Licht. De God Die de dingen die niet zijn, roept alsof zij waren. Als Hij Zijn Geest paart aan Zijn Woord, dan is het met macht en met kracht. We zien het hier. Als Hij maar spreekt: sta op, dan kan de dood zijn prooi geen ogenblik meer houden, niet in de natuur en niet in de genade. De geest die het lichaam verlaten had, keert terstond weer in het lichaam van het kind. Het wandelt voor de ogen van vader en moeder. Hun?
kind opgewekt uit de dood. Zij zullen hun ogen haast wel niet hebben kunnen geloven. Wat een blijdschap zal hun hart vervuld hebben, toen zij uit de dood terug kregen wat hun zo dierbaar en lief was op aarde. Dit moet beleefd worden. De Heere brengt toch met Zijn uitreddingen ook zelf het dankoffer mee op het altaar des harten, dat Hem toekomt, bij al de Zijnen.
Jezus, roept daarna de ouders van het kind uit hun ontroering en blijdschap terug tot de roeping dat zij het kind eten zouden geven. Tot het bewijs dat het werkelijk leefde, weer was teruggekeerd tot het gewone leven, dat nu ook weer lichamelijk voedsel nodig had. Zo gaat het in het rijk der genade, als God het leven heeft gewekt in Zijn kind. Door Hem moet het leven ook worden onderhouden, opdat Zijn volk niet ondergaat in de dood.
Jongens en meisjes, rijke lessen liggen hierin voor ons persoonlijk. Want deze levendmakende Godsdaad moeten we allen kennen zal het wel zijn voor de eeuwigheid. Bidt er maar veel om of de Heere het jullie schenken mocht. Nu is er een volk van eeuwigheid van God verkoren, die hier in de tijd door God worden opgewekt uit de doodsstaat en leren vragen: Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? Als Hij het ontdekkende licht in ons uitstort, dan komt er beweging inde doodsvallei van ons dode hart. Dan wordt zonde zonde en schuld schuld, nood nood en dood dood. Dan wijkt de dodelijke rust en wordt er een vragen, zoeken en klagen geboren. Alles wordt uit God geboren, want zelf doen we niets anders dan tegenwerken. Als Hij maar spreekt: Sta op, kan de dood u niet langer houden, maar moet u uitkomen uit uw doodsgraf, om te vragen naar vrede voor het onrustige hart. De Heere wil er om gevraagd en gebeden worden.
Onder voortgaande ontdekking des Geestes leer je verstaan, dat als er nog wat van mij bij moest komen, het voor eeuwig verloren was. Dat je de zonde dagelijks meerder maakt, uit én van jezelf alleen doodsvruchten voort kunt brengen, met gedachten, woorden en werken. Dat je geen weg meer van je eigen kant wist, dat Hij kwam om aan je ziel de weg der verzoening te ontsluiten in Jezus., Hij heeft het alles geheel alleen volbracht voor Zijn volk die onder hun schuld gebogen gaan. Hij drijft door Zijn Geest Zijn volk uit tot de Borg in het geloof, dat bij Hem redding te vinden is, met een roep: Gij Zone Davids, ontferm U mijner. Heere, kom af en zeg tot mijn ziel: IK BEN UW HEIL.
Als Hij Zichzelf openbaart en verklaart in de ziel is het vrede en leven. Genadeleven ligt in de gezegende geloofskennis van Christus. Het is alles vrije genade. Nee, dat kunnen wij niet. Maar Eén is er, Die het kan, Jezus Christus, de grote Koning des Levens. Hij is de almachtige Zaligmaker, Die doden levend maakt. Van Hem verwachten we dan ook de redding van het verlorene, van Hem de levendmakende Geest. Nochtans zullen wij niet ophouden te vermanen, te wijzen op het oordeel dat komt, op de schrik des Heeren. Om uit te drijven tot Hem Die jullie alleen maar zalig kan maken, de enige Behouder van je arme ziel, geschapen voor een eeuwigheid.
Jonge vrienden, kennen jullie dit Godswerk in het hart, dat Zijn stem geklonken heeft in het graf van je verlorenheid: Sta op?!