Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Lydia (onder Gods Woord)
 
In de Handelingen der heilige apostelen beschreven door Lukas lezen wij in het zestiende hoofdstuk hoe wonderlijk de wegen des Heeren zijn in het bekeren van zondaren.
Dat heeft Paulus ook ervaren op zijn zendingsreizen. Van stad tot stad trok hij om het Evangelie te prediken. Wonderlijk is ook de weg die de Heere houdt om hem in Europa te brengen, je kunt dat lezen in de verzen 6 t/m 10. Een schip brengt hem aan wal in Macedonië. Zijn voeten wandelen door de eerste stad Filippi. Maar waar moet hij beginnen te spreken? Alles ligt in de heidense duisternis.
Hij is hier een vreemdeling. Hij bewandelt eerst de ordelijke weg. Hij richt zich eerst tot het oude Verbondsvolk, tot Israël in de verstrooiing. Maar er is in Filippi geen Synagoge. Bij nader onderzoek blijkt er slechts een open plaats te zijn buiten de stad aan de rivier, waar men bijeen kwam. Enigszins teleurgesteld bemerkt hij, dat daar slechts enkele vrouwen bijeen zijn gekomen. Toch voelt hij zich gedrongen om daar Gods Woord te prediken. Er zal rijke zegen vallen tijdens zijn rede. Ook hier buiten menselijke berekening. Niet al deze vrouwen uit Israël werden toegebracht. Maar slechts één en die éne is een vreemdelinge. Wie is zij, aan wie de Heere Zijn vrije genade verheerlijkt? Wie is zij, dat uitverkoren vat? Hoe kwam zij aan die genade? Hoe ging dat? Allemaal vragen die belangrijk genoeg voor ons zijn om te gaan onderzoeken. Hebben jullie daar ook belangstelling voor?
Kom, we lezen in vers 14: En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster van de stad
Thyatíra, die God diende, hoorde ons, welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. Het gaat hier in deze woorden dus om de bekering van een zakenvrouw, die handel dreef in purperstoffen. Een vrouw die midden in de wereld stond en goed wist wat er zoal te koop was op de markten.
De Heere zou haar echter brengen op de markt van vrije genade waar het niet gaat om geld of goud, maar waar alles geschonken wordt uit vrije genade. Zij was met haar stoffenrollen vanuit Azië naar Europa gegaan. Ze blijkt al langere tijd in de stad Filippi te wonen, aangezien we lezen dat zij daar een woning had. We lezen in onze tekst dat Lydia God diende. Dat betekend dat zij van heidense afkomst was, maar die overgegaan was tot het Jodendom. Haar naam zou betekenen: nieuwgeborene.
Nu had zij wel de naam, maar de zaak nog niet. Ze zou echter door de Heere een echte nieuwgeborene worden. De Heere heeft de apostel naar Filippi gezonden omdat de tijd van haar wedergeboorte was aangebroken. De ure naar Gods Raad is vastgesteld, dat zij de rechte weg zou leren kennen. Wonderlijk die wegen des Heeren. Zij moest krachtens Gods besluit naar Filippi. Paulus en Lydia moesten elkaar daar ontmoeten. Het gaat alles naar Gods Raad en voorzienigheid. Gods gedachten zijn hoger dan onze gedachten. Wie kan Gods wijze raad doorgronden? Immers niemand. Waarom laat de Heere Zijn Woord nog onder ons prediken? Is het niet om Zijn uitverkorenen te vergaderen en hen de echte vrede te schenken?
Ja, daarom alleen want als de laatste uitverkorene is toegebracht heeft de prediking geen betekenis meer. Dan vergaat deze wereld met al haar begeerlijkheid, als Christus wederkomt op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden.
Ik hoor een jongen bij zichzelf denken: Wie zijn dat dan deze uitverkorenen? Dat weet de Heere alleen. Hij kent degene die de Zijnen zijn, Hij kent ze van eeuwigheid. Hier zit er één onder het Woord, aan de rivier, waar het gebed placht te geschieden. Jongens en meisjes, deze vrouw begeeft zich in de weg der middelen. Wie zalig wil worden, moet de middelen niet verachten. Trouwens zou er wel iemand zalig willen worden? Er is niemand die God zoekt ook niet tot een toe. Dat is ons leven, vrienden. We liggen allen verdoemelijk voor God, dood en helwaardig.
Paulus zegt: Laat ons de onderlinge bijeenkomsten niet nalaten gelijk sommigen de gewoonte hebben. Die vermaning geldt velen van ons en onze jeugd. Velen menen dat God wel de morgendiensten wil gebruiken, maar niet de avonddiensten tot hun heil. Lydia en Paulus lieten zich vinden onder het Woord. En dat is onze roeping, ja zelfs dure roeping. NIET VERGETEN! Paulus zaait en Lydia luistert. Ze luisteren allen, maar in Lydia s hart werkt de Heilige Geest. De inwendige roeping komt over haar en in haar. Wat een verschil met hen die om haar heen zitten. De één zal wel gedacht hebben: die man is een dwaalgeest. Die man weet niets van onze godsdienst. Wat? Horen we het goed: onze godsvrucht, vroomheid, bidden en danken is dat niets. Dat laten we ons niet afnemen. Hoe meer we bidden en God loven, hoe beter. Paulus stoort zich daar niet aan. En dat mogen wij ook niet doen. Wij willen net als Paulus niets anders prediken dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Dat betekent, jonge vrienden dat we ellendig zijn, dood zijn in zonden en misdaden. Vervreemd van het leven Gods. We kennen de Heere niet meer. In de val van Adam liggen we allen verdoemelijk Voor God, vertreden, op de vlakte des velds in ons eigen bloed. We hopen dat jullie dat, door Gods genade mogen gaan leren verstaan. God moet het ons leren, wij verstaan het niet. Bidt maar veel om het ontdekkende licht van de Heilige Geest.