Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

DE BEKERING VAN LYDIA
 
We lezen in Handelingen 16: 14: Welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. In deze woorden beluisteren we hoe almachtig de Heere God is om een mensen hart te openen voor Zijn Woord door Zijn Heilige Geest. Het is niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermende Gods. Een van nature heidense vrouw wordt door en tot God bekeerd. Wat een liefde van Gods vrije genade. In de natuur vallen de sneeuwvlokken vrij neer op de bestemde plaats. Zo ook in het rijk van de genade. Het hart van Lydia werd geopend of beter gezegd, de Heere heeft geopend. Zij opende dus niet zelf haar hart, dat is totaal onmogelijk. De Heere heeft het gedaan. Dat hart was dus, hoewel zij een zeer godsdienstige vrouw was, gesloten. Wat gebeurt er nu in haar ziel? Komt zij tot heil? O neen, deze prediking werpt haar terneer. Door het ontdekkende licht van de Heilige Geest is zij niet meer een gezegende godsdienstige vrouw in eigen oog. Zij had het Joodse geloof aangenomen en dat was voor haar een hele stap geweest in het leven. Ze gevoelde  zich daar rijk mee. Een gezegende proseliet. De gezegende wordt een gevloekte in eigen oog. Een verlorene en dat rechtvaardig. Het gaat haar als al Gods kinderen, voor wie de ure der roeping Gods is aangebroken. Ze gevoeld het zware pak met .zonden, hetwelk haar schouders naar beneden drukt. De schuld wordt zo groot, zelfs onbetaalbaar groot. Is die Paulus geen wreed en hard man, nu hij Lydia zo arm en hulpeloos maakt? O neen, hij zou juist hard en wreed zijn geweest, wanneer hij haar had opgebouwd in haar godsdienst. Met al haar werken zou zij voor eeuwig zijn omgekomen. En haar bloed zou ook geweest zijn op het hoofd van de apostel, als hij haar niet van alles buiten Christus had afgesneden.
Jonge vrienden, vergeet het maar nooit wat we nu schrijven. De prediking waarin de totale doodstaat van de mens wordt voorgehouden, ademt de grootste barmhartigheid, ook voor vandaag. Gods volk leert het, dat zij zalig worden omdat God het wil. Ach, dat de vijanden van de vrije genade Gods op onze kansels dat nog leerden verstaan. Zij zouden van vijanden vrienden en van bestrijders, medestrijders worden. Vergeet het maar niet: de prediking van de ellende is de enige prediking die barmhartigheid ademt. Want het blijft niet bij de voorstelling van de ellende, maar klimt uit de ellende tot de verlossing.
Lydia ondervond het te Filippi in haar ziel, onder de prediking van Paulus. Zij wordt van de oude Adamsstam afgesneden. Ze moet de dood in met al wat van haar zelf is. Dan wordt er een helwaardige zondares geboren. De hel begint open te gaan voor de ziel. Ja, Heere, daar blijft niets anders voor mij over, want de zonden houden mij buiten de hemel en Gij kunt van Uw recht niet af. Wat benauwd in die ure, terwille van Gods recht de hel in te leven. Ik lag gekneld in banden van_ de dood, daar d' angst der hel mij alle troost deed missen. Zijn er nog jongeren onder ons, die dit mogen kennen? Ja, is er zo'n meisje of jongen? Hoor dan! De prediking van Paulus is nog niet ten einde. De apostel handelt hier ook over de verlossing door de Heere gewerkt. Hij spreekt van de Persoon en het werk van de Heere Jezus Christus.
Paulus spreekt van Hem, die hem als een brandhout uit het vuur heeft gerukt. Hoe we dat weten? Wel, Lydia werd gedoopt. En hij heeft niet over de doop kunnen spreken zonder te spreken over het lijden van Christus, dat in de doop werd afgebeeld. De Heere opende haar hart voor het Borgwerk van het onschuldig Offerlam Gods. Wat zal haar hart zijn begonnen te beven van vreugde bij het horen van Zijn werk. In Christus met God verzoend te worden, dat is begeerlijk voor een verloren zondares. In Hem vrede met God. En eeuwig leven en zaligheid. Het uur van haar vrijspraak is aangebroken. O! Ziet eens, daar gaat de hel dicht, de hemel gaat open en de Vader legt het pak met zonden op de schouders van Zijn Zoon. Het uur der minne is aangebroken. De Christusprediking wordt onderwerpelijk aan haar ziel toegepast. Het is Gods tijd met haar. De Heere werkt met Zijn Geest in haar. Een gevloekte wordt gezegend uit Zijn volheid. Daar gaat het hart voor open, die vloekende wet ligt op Christus. De liefde Gods wordt haar deel. En die liefde kan zo groot worden, dat de ziel het uitroept: Heere, bedekt het, want ik sterf onder Uwe liefde. Het is wat, zonder zonde voor God te liggen. Alles ligt dan in de gezegende Borg van Sion. Het loflied van vrije genade wordt gezongen: Welzalig is de mens, die 't mag gebeuren. Wiens zonden zijn vergeven. Die van de straf voor eeuwig is ontheven.
Jonge vrienden, misschien is dit stukje wel wat moeilijk voor jullie, dat begrijp ik wel. En toch wordt je op geen andere wijze bekeerd als we getracht hebben uit te leggen. Zo bekeerd God al Zijn volk op deze wereld, zowel Adam als de laatste uitverkorenen, die nog zalig moeten worden!