Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Wendt u naar Mij toe, wordt behouden.          Jesaja 45: 22.
 
Wendt u naar Mij toe. Wat is God goed dat Hij ons dit toeroept. Ofschoon er niemand is die luistert naar Zijn lok stem zal Hij er Zelf zorg voor dragen dat er wél zullen zijn die naar Zijn stem horen.. De Geest werkt een krachtdadige inwendige roeping. Want die de stem van de Zone Gods gehoord heeft, zal leven. Hoe kan de satan proberen alle moed te ontnemen om tot de Heere de toevlucht te nemen. De satan tracht Gods kind tot wankelen te brengen. Hij fluistert in het hart: voor u geen plaats aan Christus' voeten, want u bent te slecht en te goddeloos.
Maar als de Heere met Zijn nodiging komt en door Zijn Heilige Geest Zijn Woord met kracht doet dalen in de ziel, dan vat zo'n mens moed. Hij spreekt dan: ga weg satan, want daar staat geschreven: waar de zonde meerder is geworden, daar is de genade meer dan overvloedig geweest. Dan gaat hij, ziende op Gods goedheid en trouw, aanlopen op de Troon der genade. Met de smeekbede of het de Heere mocht behagen Zijn belofte toe te passen in het hart. Gods ware volk is bang om zelf de beloften te nemen, ze moeten bij God vandaan toegepast worden. Wanneer de Heere dat werkt dan brengt Hij ook de toe-eigening des geloofs mee. Worstelen met Jakob: ik laat U niet gaan tenzij Gij mij zegent. Gods kinderen zijn worstelaars met de Heere, omdat Hij Zelf begint en Zich laat verbidden. Hij ontfermt Zich in Christus over hen om hen te wassen in Zijn bloed tot vergeving van al hun zonden. Hij trekt hen aan de klederen des heils en Hij geeft juichenstof om de Koning te loven en te prijzen. Iemand zucht: dat zal voor mij wel niet zijn weggelegd want ik ben zo'n groot zondaar. Ik ga er van uit  dat u deze klacht van harte meent. U gevoelt u zo onwaardig, ja doemwaardig. U beleeft tot uw smart niets dan zonde te hebben en te zijn. En u durft niet op Gods genade te hopen. Afgesneden van alle verwachting. Wat ik u bidden mag, geeft goede acht op onze tekst, waar God mee tot u komt. O, als u zo verloren in de schuld ligt, zegt dan niet: die nodiging geldt voor mij niet. De Heere nodigt tot Hem te komen zoals u bent: een doemeling in Adam.
Wendt u naar Mij toe, wordt behouden. Worstelt met de tekst en zegt: Heere, Gij nodigt toch ook mij en Gij wilt toch, dat ik kom zoals ik ben. Hier ben ik. Het vonnis dat Gij over mij velt is rechtvaardig. Heere, zelfs als Gij mij verdoemt, toch geloofd zij Uw barmhartigheid. Want Uw deugden bemin ik boven mijn eigen zielenzaligheid. De Heere is recht in al Zijn weg en werk. Eigenlijk een wonderlijke zaak. Het recht Gods wat mij verdoemt krijg ik van harte lief. Dat moet beleefd worden. Achter de dood ligt het leven. Ja, in Christus, Die over de bergen van zonden en schuld heen komt in Zijn schoonheid en dierbaarheid. Hij is de Roos van Saron. Hij is de Uitnemenste onder de mensenkinderen. Hij is de volkomen Borg en Zaligmaker. Hij redt en nodigt. Hij breidt Zijn vleugelen uit over Zijn volk. Want alleen in Hem vergeeft God de zonden en schenkt recht op het eeuwige leven. Bij de Heere is deze Wég des behouds voor een allesverbeurd hebbende zondaar. Kind Gods, wanneer de Heere met Zijn nodiging tot u komt en de vorst der duisternis u in de weg treedt, geef hem dan geen gehoor, maar houdt u vast aan Gods Woord. En zo u niet aan dat Woord kunt vasthouden, schreeuwt dan maar tot God, of het Hem in Zijn grondeloze barmhartigheid, behagen mocht u bij Zijn Woord te bewaren. Gods kinderen hebben in die ogenblikken ervaren dat God hen bij de hand grijpt en hen uithelpt en hun mond vervult met lof. De Vader heeft Zijn Zoon gegeven aan een verloren volk.
Wendt u naar Mij toe, wordt behouden. Wat een kracht gaat er van uit als de Heere Zijn Woord verklaart in de ziel. Hij spreekt: Mijn Woord dat uit Mijn mond uitgaat, het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen hetgeen Mij behaagt. Neen, de Heere nodigt niet tevergeefs. Hij maakt door Zijn Geest deze nodiging krachtig in de harten van al Zijn uitverkorenen, zodat zij horen naar Zijn stem. Zij zullen komen: met geween en smeking zal Ik hen voeren.
Let nu goed op! Het is niet zoals velen vandaag leren. Zij zeggen: de Heere nodigt en nu staat het aan ons om gevolg te geven aan deze nodiging. Nu: hangt het van ons af, dan geeft niemand ooit gevolg aan Zijn nodiging. We zijn niet beter dan de Joden, tot wie Jezus zei: gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven hebt. We zijn van nature onwillig om ons te wenden tot de Heere. En nu wordt dit door velen beslist ontkend, ook al willen zij zich geen remonstranten noemen. Zij menen gewillig te zijn. Het goede dat zij willen, doen zij wel niet, maar de Heere helpt hen. En zo doen zij dan met hulp van boven wat ze anders niet kunnen. Straatarme godsdienst. Hierin ontbreekt de kennis van de levende God. Ze aanbidden een god, die zij zichzelf hebben ingebeeld, met de Bijbel als richtsnoer. Maar ze hebben een god die geheel beantwoordt aan hun begeerten en hun eigengemaakte godsdienst. Het is een surrogaatgeloof. En dat is namaak. Margarine die verpakt is in papier waar roomboter op staat. Is dat ook onze bekering?
We zijn zó diep gezonken dat we niets van God willen weten. De Heere Jezus sprak: daarom haat Mij de wereld, omdat Ik van haar werken getuig dat ze boos zijn. En het kruis op Golgotha predikt ons klaar en duidelijk dat wij, mensen, haters van God zijn en dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God. Dit leren wij bevindelijk verstaan, als de Heere Zijn Heilige Geest uitzendt in ons hart. Dan gaan we belijden: O, Heere, aan de kennis van Uw wegen hebben we geen lust. Erbarmt U Zich over ons, Uw vijanden. Dan zien we geen behoud meer dan alleen in Gods éénzijdige opzoekende zondaarsliefde en vrije gunst. Dan zijn we onwillig en toch gewillig. De Heere heeft een gewillig volk op de dag van Zijn heirkracht.
Alles is goed wat de Heere doet, ook al moeten we kruiswegen gaan. Wat de Heere doet is welgedaan. Een wonder om genade te mogen vinden in Zijn ogen. Dit is nu de wonderlijke zielservaring van Gods kinderen, van al die zuchters en tobbers, die klagen in de duisternis. Zij verstaan het rijke Evangelie: de Zone Gods is om uwentwil arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede rijk zoudt worden. O, mocht u eens aandachtig stilgezet worden bij deze genade.
Wendt u naar Mij toe, wordt behouden. Wee ons als we deze liefelijke nodiging niet nodig hebben. Het zou een bewijs zijn dat we nooit ontdekt zijn aan onszelf.
De godsdienst heeft altijd vrijmoedigheid om tot God te naderen. Maar een mens die zaligmakend ontdekt wordt aan zonden en schuld, heeft niet de minste vrijmoedigheid om zich tot God te wenden. Totdat de Heere in deze nodiging meekomt en doet verstaan dat Hij in Christus geen Verterend Vuur is, maar een barmhartig en genadige God. De dichter zingt ervan: Gij vindt in gunst, en niet in wraak, Uw lust;
De hitte van Uw gramschap is geblust.
O heilrijk God, weer verder ons verdriet,
Keer af Uw wraak, en doe Uw toorn te niet.
Ps.85:1b
Zo worden en blijven Gods kinderen, door verkiezende genade, liefhebbers van het Drie-enig Godswerk. Niets uit de mens, het is alles uit Hem!!!!