Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Simson verkwikt
 
Genade is alleen in staat om een mens in de schuld voor God te brengen. We zien het bij Simson. Genade bracht deze held in het stof voor zijn God. Hij moest zijn afhankelijkheid leren kennen. In die weg gaat Simson roepen tot de Heere. Zou de Heere hem willen verhoren? We lezen in Richteren 15: 19: Toen kloofde God de holle plaats die in Lechi is, en er ging water uit van dezelve, en hij dronk. God neigt Zijn oor tot de smeekstem van de stervende Simson. Op het gebed doet Hij wonderen, en Hij is een God van menigvuldige verlossingen. God antwoordt door een wonder. De Heere doet voor de ogen van Simson de bodem splijten en het water daaruit voortkomen. Daar hoort Simson in zijn nabijheid het ruisen, het klateren van water. Het klinkt als liefelijke muziek in zijn oren. De harde rotsgrond is gespleten en daar stroomt het frisse water uit. Water! Overvloed van water! En hij dronk. Hij dronk met volle teugen het koele nat. Hij dronk, zoals hij in zijn leven nog nooit gedronken had. Het betekende redding en behoud voor Simson. Zonder water was hij gestorven.
Toen kwam, zo lezen we, zijn geest weder, en hij werd levend. Dat is niet te sterk gesproken, want was hij niet een zekere prooi van de dood? Een stroom van nieuw water vaart er door zijn bezwijkend lichaam. Welk een weldaad! Niet sterven, maar leven. Hij ontvangt hier het leven als opnieuw uit de hand van zijn God. En Simson proeft de grote goedheid van zijn God in dat heerlijke water.
Wanneer er in de lande nog een jongen of meisje gevonden wordt die door en tot God bekeerd is geworden, die verstaan deze les, welke de Heere met Simson heeft gehouden. Dat de Heere geleid heeft door een dal der schaduw des doods. Maar ook heeft doorgeholpen en uitgered. Gods volk is geen vreemde aan zielennood. Als de zonnestralen van Gods gerechtigheid op je ziel branden. Waar zal ik dan beschutting vinden? Mijn ligplaats wordt de holle plaats van Lechi gelijk. De Heere doet in het dorre" wonen om te leren sterven. Het geestelijke leven kan zo diep ingezonken raken bij Gods kinderen. De omgeving is dan gevuld met klaagliederen. De wereld stopt er de vingers voor in de oren. Wat klaagt een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. 0, zo nodig te kennen aan deze kant van dood, graf en eeuwigheid. Eerst in de engte, dan in de ruimte, eerst dood dan levend. Zo werkt de Heere in de harten van Zijn volk.
Dankbaarheid vervult het hart van Simson en eindigt met de weldaad in de Weldoener. Daarom noemde hij haar naam: de fontein des aanroepers. Het leeft in hem: o God, op mij zijn Uwe geloften, ik zal u dankzeggingen vergelden. Want Gij hebt mijn ziel gered van de dood.
Het was een rijke ervaring die Simson hier opdeed. In zijn vrienden bedrogen en teleurgesteld. Aan eigen nietigheid en machteloosheid ontdekt, leerde hij nu zijn God kennen, als Degene, Die alleen groot en machtig is. Maar ook als een God, die groot is van goedertierenheid, als een God die helpt in nood en Zich ontfermt op het gebed. Jesaja sprak ervan: De ellendige en nooddruftige zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst. Ik, de Heere, zal hen verhoren. Ik, de God Israëls, zal hen niet verlaten, Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen en fonteinen in het midden der valleien. Zo is Simson verootmoedigd en uitgered, beproeft en gelouterd. In deze ervaring heeft ook zijn ziel nieuwe kracht en moed ontvangen. Nu wil hij vol vreugde de Heere verheffen in zijn lofgezangen, vol moed voor Zijn eer strijden. Nu wil hij ook verder zijn roeping vervullen. En hij richtte Israël, in de dagen der Filistijnen, twintig jaren.
Hebben wij al mogen drinken als dorstige van het water des levens? De Israëlieten hebben in de woestijn ook gedronken uit de rots. Paulus zegt ervan: En de Rotssteen, Die volgde, was Christus. Ze hebben gedronken uit de geestelijke steenrots, maar in het merendeel van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn in de woestijn gestorven. Wat ontroerend, nietwaar! Zo grote genade gesmaakt, zulke uitreddingen van de Heere ervaren. En toch onbekeerd gestorven. Voortgegaan in onbekeerlijkheid van het hart. Niet vernederd en vertederd onder Gods weldoende hand. Van Egypte gescheiden, op de weg naar Kanaän omgekomen. Veel meegemaakt, veel leed doorworstelt. Uit zes benauwdheden heeft de Heere u gered en in de zevende heeft Hij u niet in de steek gelaten. En wat is de vrucht? We kunnen' deel hebben aan veel uitreddingen en toch geen deel aan Christus. We kunnen hemelse, gaven gesmaakt hebben, vele krachten doen als Simson, en geen deel aan de Middelaar, vervreemd van het leven Gods. Jonge vrienden, is het goed tussen de Heere en je ziel? Ken je bevindelijk de Borg van Sion? Het geloof is een allerpersoonlijkste zaak. De bede mag wel zijn: Zend, Heere, Uw licht en waarheid neder!