Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid.
 
"HEILZAME DROEFHEID"                                               2 Korinthe 7: 10a.
 
In deze brief waarin we onze tekst lezen richt Paulus zich tot een bedroefde gemeente. Onze tekst is meer het antwoord op dat wat Paulus ontving naar aanleiding van zijn brief die hij naar de gemeente had gezonden door de hand van Titus. Wat was er aan de hand? Er was in het midden van de gemeente van Korinthe een groot kwaad geschied.
In 1 Korinthe 5: 1 lezen we er van: men hoort ganselijk dat er hoererij onder u is, een zodanige hoererij, die ook onder de heidenen niet genoemd wordt, alzo dat er één de huisvrouw van zijn vader heeft. Een vreselijke zonde, er was bloedschande gepleegd. Voor Paulus was het ergste dat de Christelijke gemeente van Korinthe zich aan deze zonde niet had geërgerd. Zij waren er niet over in de schuld gekomen, en zij hadden de zondaars niet uit hun midden verwijderd. Daarom had Paulus niet alleen de overtreders bestraft, maar hij had ook de gemeente aangewezen als de schuldige. Vol spanning heeft de Apostel het antwoord dat Titus zou meebrengen afgewacht. De uitwerking was dat zijn bestraffing gevoeld werd, want de gemeente zag haar schuld en was bedroefd.
En over deze droefheid was de Apostel verheugd, want hij zegt: nu verblijd ik mij, niet omdat gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij bedroefd zijt geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest naar God, zodat gij in geen ding schade van ons geleden hebt.
We zien er naar uit die droefheid ook in ons midden te mogen tegenkomen. De toepassing van onze tekstwoorden naar ons persoonlijk leven toe is noodzakelijk. De droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid, maar de droefheid der wereld werkt de dood. In deze tekst beluisteren we tweeërlei droefheid, maar met zo'n groot verschil, dat er een onoverbrugbare kloof tussen zit, die in de eeuwigheid aan de dag zal komen. Het is daarom van levensbelang om aandachtig onze tekstwoorden te overwegen, of ook wij deze droefheid naar God hebben gekend voor dat het sterven wordt.
Wat is droefheid naar God? De kanttekening van de Staten Vertaling omschrijft het als volgt: dat is, die van God komt, Gode aangenaam is en de zondaar tot God brengt. Wanneer namelijk het hart des zondaars daarover recht bedroefd is, dat hij God zijn Vader door zijn zonde vertoornd heeft, met een vertrouwen van de vergeving derzelve door Christus Jezus, vergezelschapt met een vast voornemen van de zonde te vlieden, gelijk de voorbeelden van David, van de verloren zoon, van de zondares, Petrus en anderen uitwijzen. Wat hebben onze vaderen toch veel licht in Gods Woord gehad om zulke heldere kanttekeningen te plaatsen. Zuiver wordt hier het éénzijdig Godswerk verkondigd.
Wat is droefheid naar God? We vinden dit in Psalm 42, als de dichter het uitroept: gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen? Als de bruid in het Hooglied zegt: ik zocht des nachts op mijn leger, dien mijn ziel lief heeft, ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet. Dat is de Schriftuurlijke bevinding als er droefheid in het hart gevonden wordt over het Godsgemis. Ik hoop dat u hier kennis aan mag hebben of krijgen. Het is zeker waar dat een ontdekt zondaar ook weent over de uitwendige ellende, over de gevolgen van de zonde, want Gods kind wordt hiervan niet gevrijwaard. Het tranenbrood is hun tot spijs, dag en nacht. Heeft de Heere Jezus het Zelf n1et gesproken: In de wereld zult gij verdrukking hebben. De praktijk van het leven bevestigt deze woorden. Ziet maar naar de geloofsvervolgingen in vele landen. En om dichter bij huis te blijven: een kind Gods werkend in een ruimte waar de muziek keihard boven het machinelawaai wordt vernomen. Probeer collega's maar duidelijk te maken dat de vreze Gods deze goddeloosheid niet kan verdragen.
Vaak haalt men dan niet begrijpend de schouders op, of men toont begrip, maar intussen blijft de muziek wel aan. Dat is geloofsvervolging in een democratisch geregeerd land, waar met God en Zijn Woord geen rekening meer wordt gehouden. We moeten weer terug naar de tekst. Wat is droefheid naar God? Dat heeft alles te maken met droefheid over de zonde. Hoe leren we dat kennen, vraagt u? Alleen dan als de Heilige Geest in een zondaarshart gaat schijnen, dan wordt het hart vervuld met een hartelijke droefheid over de zonde. We leren ons kennen als overtreders van al Gods geboden. Je zelf te zien als een rebel tegen de Heere. Met smart wordt ervaren, wat voor een ondankbaar mens we zijn, tegen zo'n goeddoend God te zondigen. Die nooit anders dan goed heeft gedaan. Als die blik naar binnen wordt geslagen in het hart, dan ziet hij daar die inwendige verdorvenheid, die vuile bron van al zijn wanbedrijven. De bede wordt geboren: zie op mij in gunst van boven. Als God met een zondaar begint, gaat Hij eerst levend maken.
Er zijn vele predikers vandaag de dag die deze Godsdaad niet meer prediken. Ze stappen met zevenmijls laarzen over de graven heen, waarin we allen begraven liggen, geestelijk dood. Groot is het Gods stem te mogen beluisteren temidden van de dorre doodsbeenderen. Als God een mens krachtdadig bekeert, leidt Hij in het gemis. Er is dan sprake van sterven. En sterven dat is zo moeilijk voor het vlees. Dat kost wat tranen van droefheid en weet u waarom? De duivel houdt de mens met sterke koorden vast omklemd en nu is er niet één mens op deze aarde in staat om die machtige banden te verbreken. Alleen door Gods Almachtige kracht kan het en zal het geschieden. Alleen Zijn machtige arm kan die koorden verbreken, omdat Christus Zichzelf heeft laten binden om Zijn volk te ontbinden. Kijk geliefden, als God de Heere dit gaat werken, vervult de droefheid het hart. Droefheid omdat beleeft wordt dat de zonde scheiding maakt tussen God en de ziel. In deze weg leren we zien hoe ellendig en doemwaardig schepsel we zijn. Het mes gaat ontdekkend snijden in eigen vroomheid, eigen geloof en eigen werken. Een mens kan er een zware godsdienst op na houden, maar bij het licht van Gods Woord gaan we verstaan, dat de Heere zoekt naar waarheid in het binnenste. En dat te missen geeft een droefheid in de ziel naar God. Met God verzoend te worden, wordt dan het belangrijkste in het leven. God kwijt geraakt door de zondeval in Adam. Wat is droefheid naar God? Daar, waar ik van alle gronden buiten Christus word afgesneden en het uitroep: hoe komt God weer aan Zijn eer in mijn leven? Zulk een last van zond' en. plagen, niet te dragen, drukt mijn schouders naar beneên. Verloren als de barensnood gaat over de ziel. Daar wordt straks de Christus geboren. Gods kind moet zich er over verwonderen om nog te zijn in het heden der genade. En die verwondering wordt steeds groter als de Heere het schuldregister opent en de mens leest daar zijn zondig verleden in. Hij leest in die brief zijn zonden, waarvan hij meende dat niemand die wist, maar nu blijkt dat de Heere het wel weet. Hij leest al die zonden die hij al lang vergeten had. Hij ziet voor ogen: zijn leven ligt verloren in schuld, en er wordt een geestelijke droefheid geboren in het hart. Een droefheid waarin het alléén om de Heere gaat. Zielentranen worden er gehuil omdat God zo onteerd is geworden. Wat een droefheid over onze koudheid en slechtheid tegenover de Heere. Zij zien dan dat de hel niet meer buiten maar in hen is omdat zij God hebben verlaten. Vast gaan geloven dat er een hel is, want van nature geloven we dat niet eens! We schudden het van ons af met de redenering: allemaal bangmakerij. Als die droefheid naar God in het hart wordt geboren, wordt doorleefd dat wat de profeet zegt: 'zij zullen komen met geween en met smeking zal Ik ze voeren'. Als de Heere u zo in de ellende heeft gebracht, heeft u ook ervaren dat Hij u daar niet liet liggen. Want als de Heere werkt, is er niemand in staat dit te keren. Hoe hard we ook tegenwerken. Geen duivel is in staat om Zijn wil tegen te houden. De Heere, Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Wonder van Gods ontferming. De ziel roept uit: Heere, met mezelf kom ik voor eeuwig om..Dan opent God haar de volheid van Zijn genadeverbond in Christus en roept Hij het toe: gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste. Zie Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen. Ik zal u op saffieren grondvesten.
Wat is de vrucht van de droefheid naar God? We lezen: een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Dat volk dat door- en tot God is bekeerd, ontvangt de zaligheid om niet. God de Vader: Hij verzoent de zonde van dat volk door het werk dat Christus op Golgotha heeft volbracht. Hij heeft dit geopenbaard aan Zijn Kerk in Zijn Woord en Hij past het door Zijn Heilige Geest toe in de harten van de Zijnen. En als het zielsoog geopend wordt voor de Christus, dan wordt het met de bruidskerk uitgeroepen: alles wat aan Hem is gans begeerlijk. In deze weg schenkt Christus Zichzelf weg aan Zijn volk door Zijn Geest, om hen te troosten, te bemoedigen, en hen te leiden tot in het eeuwige leven. Wat groot om een lidmaat van Christus te zijn. Voor al Zijn leden heeft Hij Zichzelf overgegeven. Overgegeven tot in de vervloekte kruisdood. Jezus, te bezitten en het eigendom van Hem te zijn, is het grootste bezit wat een mens kan krijgen. Al onze bezittingen laten ons met het sterven in de steek maar de Heere Jezus laat Zijn bezit niet in de steek. Hij haalt ze uit dit aardse tranendal om Zijn volk binnen te halen in de Troonzaal hierboven om daar Zijn Naam te verheerlijken. Daarvoor bracht Hij die droefheid in het hart over de grote schuld. Daarvoor bracht Hij ze tot bekering. Daarvoor schenkt Hij de zaligheid, omdat God aan Zijn eer moet komen.God de Vader heeft een band met Zijn levende Kerk op aarde, die rood gekleurd is met het bloed van Jezus, waardoor er die verborgen omgang met de Heere wordt gevonden. Dat is die Kerk die Hij Zich ten eeuwigen leven heeft verkoren om Zijn lof te vermelden. Het komt er maar op aan dat u die verborgen omgang met de Heere kent, wil het goed zijn voor de eeuwigheid! Die liefdesband moet gekend worden, die nauwe band met Hem, waarvan Hij Zelf zegt: blijft in Mij en Ik in u, gelijkerwijze de rank geen vrucht kan dragen van zichzelf, zo zij niet in de wijnstok blijft. Alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.
Zo zien we dus dat de bekering noodzakelijk is, om de zegeningen van God de Vader in Christus deelachtig te worden. De grootste zegen is dat Hij eenmaal al het koren zal verzamelen in Zijn Hemelse schuur. Tot dat volk wat de Heere bekeerd heeft, ja tot alle treurenden Sions spreekt Hij: Zie, Ik heb u in beide Mijn handpalmen gegraveerd. Wat een eeuwig wonder, als de Heere deze droefheid en angst wegneemt. Op Zijn tijd openbaart Hij de zaligheid aan al Zijn kinderen. Zij zijn door de Geest vernieuwd, om Christus wil, tot kinderen Gods aangenomen en erfgenamen van de eeuwige heerlijkheid. Die erfenis is weggelegd van voor de grondlegging der wereld. Zij is veilig bewaard, alleen is zij nog verborgen. Gods volk mag er wel eens wat van proeven, maar wanneer éénmaal de sluier zal zijn weggenomen, dan zal het wezen: en dat voor mij, de helwaardige zondaar in Adam.