Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Maar de droefheid der wereld werkt de dood.
 
2 Korinthe 7: 10b.
 
We lezen: maar de droefheid der wereld werkt de dood.
De droefheid der wereld is een geheel andere dan de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. De droefheid die de wereld kent, die werkt de dood Er zijn altijd mensen die dit niet begrijpen, zij zien geen verschil. Zij zeggen: droefheid is droefheid.. Als het gaat over de wereld moet u die niet alléén buiten de kerk zoeken. We zijn, samen met de wereld, van één lap gescheurd. Het is een droefheid die voortkomt uit de zonde. Luister: er is veel verdriet in de wereld. Geen huis gaat het voorbij. Wat een strijd b.v. tijdens een bevalling en in het stervensuur. Ook de wereldse mens kan erg bedroefd zijn over de gevolgen van de zonde. Dat is dus niet de droefheid naar God omdat we tegen de Heere gezondigd hebben. Maar wel omdat de zonde zo storend tussenbeide is getreden. De goddelozen hebben geen vrede, zegt God. En wat brengt de praktijk? Als deze mens Gods Woord hoort, gehoorzaamt hij niet en het laat hem koud. Wordt hij door God geslagen, hij gevoelt geen pijn. En als het wel pijn doet verwekt het een droefheid die nog verder van de Heere afvoert. Zo doet de onbekeerde mens. Het hart wordt nog harder. Geliefden: Nu is het zo, de droefheid der wereld is niet altijd zelfzuchtig. Zij kan wel eens opkomen vanuit een oprecht medelijden. Door Gods algemene genade is er nog medeleven onder de mensen. Zij kunnen elkaar tot steun zijn in droevige dagen, maar de droefheid der wereld weent niet over de zonde als zonde gedaan tegen God.
Wat een macht heeft toch de zonde over de mensen. Wij zijn van nature slaven geboeid door de zonden. De droefheid der wereld stelt slechts de wereld voor de wenende ogen. Zij zoekt bij de wereld haar troost. Ze begint met de wereld en eindigt er mee en daartussenin is dan nog wel eens plaats voor het gebed van een voorganger of van een kind Gods. Ik weet van een man van ongeveer veertig jaar, die met de verschrikkelijke kwaal van de kanker, graag iemand van de kerkenraad bij zijn ziekbed had. Maar diezelfde man had een televisietoestel voor zijn bed laten plaatsen voor afleiding, en overdag lag hij te lezen in een cowboyboekje.
Toen ik eens bij hem kwam lag hij te wenen, zo bedroefd was hij. In de kracht van het leven en dan te moeten gaan sterven. Dit is de droefheid der wereld en dat is ten diepste vijandschap en opstand tegen God. Zij is afval van de levende God. Zij tracht zich te onttrekken aan Gods gezag. Deze droefheid brengt smart en lijden voort. Denk eens aan Ezau. Van hem lezen we dat hij de plaats des berouws onder tranen zocht, maar vond die niet.
Als wij zo iemand tegenkomen in de gestalte van Ezau, dan menen we te doen te hebben met een zoekende ziel die bekommert over de wereld gaat. Gevaarlijk wordt het als tegen hen gezegd wordt: 'Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk wezen.' De mens wil immers bedrogen worden en gronden leggen in gevoeligheden en knepen in het geweten. En het ergste is, dat zij  vandaag voor bekeerden en gelovigen worden gehouden. Vooral als ze spraakzaam zijn en een versje durven opgeven op een gezelschap en in het openbaar een gebed durven doen, zijn ze allemaal bekeerd. Maar het is wel verkeerd en men is nog onbekeerd. Arme mens die op droggronden bouwt of gebouwd wordt, buiten de zo noodzakelijk te kennen rechtvaardigmaking om. Gebouwd en vertrouwd op een traan en een snik.
Een berouw zonder- en buiten God heeft geen waarde voor de eeuwigheid. Deze droefheid werkt den dood. Het einde van dit berouw is een eeuwig omkomen, een eeuwig zijn zonder God, een eeuwig verkeren onder Zijn brandende toorn en wrekende gerechtigheid. Dan ontwaakt een mens in de pijn. Wat een teleurstelling voor de mens die in zijn dwaasheid meegedaan heeft in de wedloop van deze wereld.
Jongens en meisjes, lopen jullie ook mee in de renbaan van deze wereld? Ach, aan het einde vind je geen kroon, maar de eeuwige dood. We hebben hier niet alleen te denken aan de lichamelijke dood. De lichamelijke dood is het sterven van ons lichaam. Hij is de laatste vijand en dat is ook geen wonder. Als wij onze verwachtingen alleen bij de wereld hebben gesteld, blijkt die verwachting bij ons sterven op te houden. Al heeft de mens nog zoveel schatten verzameld, wat kan zij hem baten als hij gaat sterven. We zijn uit de aarde aards, ons hart gaat naar de wereld uit. Dat blijkt al als we geboren worden. Het eerste wat een baby doet is zijn handjes dichtknijpen. Het grijpt al naar de wereld en wil het vasthouden. Maar bij het sterven gaan de vuisten weer open, de wereld valt er weer uit weg, en dan staat de mens voor God met lege handen, zonder Christus, zonder Borg. Wat een verschrikkelijke toekomst! De dichter zegt terecht: Hij ziet, dat hun in 't sterven niets kan baten, Maar dat zij 't al aan anderen overlaten. We kunnen een gelukkig huwelijks- of huiselijk leven hebben en de dood komt, dan moeten we de werkelijkheid onder ogen zien want het gebeurt dagelijks en al die banden worden verbroken en we houden stof over.
Wat een droefheid werkt dat. Tranen worden gehuild omdat er iets van het hart is afgescheurd en dat doet pijn. Als we wandelen over de begraafplaats, zien we daar een grafsteen van een meisje van acht jaar. Hier een steen van een vijfjarige jongen. Ginds één van twaalf jaar, zestien- en achttien jaar. Ja alle leeftijden kom je tegen. Wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen? Wie redt zijn ziel van 't graf? De Heere mocht dit eens op ons hart binden. Wat? Gedenkt o Heere hoe zwak ik ben hoe kort van duur. Het leven is een damp de dood wenkt ieder uur. In onze tekst beluisteren we ook de vrucht van de droefheid der wereld: de geestelijke- en eeuwige dood. De geestelijke dood is de totale verdorvenheid van de mens, de mens het kroonjuweel van Gods schepping. Wat heeft de zonde toch alles wreed verstoord. We zijn blinden die geen oog meer hebben om te zien en we zijn als doven die het geestelijke gehoor missen. En omdat wij van nature dood zijn, zijn de vruchten die wij voortbrengen ook de dood. En het ergste van wat er overblijft, is de eeuwige dood. Eeuwig van God gescheiden, liggende onder de vloek van Gods heiligen toorn. Daar zal zijn, zegt de Heere Jezus, wening der ogen en knersing der tanden. Waar alle mogelijkheden zijn afgesneden dat er ooit nog een lichtstraal zal binnenvallen. Zo reist in massaliteit de kerkmens daar heen, wellicht met een traan in de ogen, maar zonder de gebrokenheid des harten. Want een verbroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten. Echt, geliefden rampzalig is de mens die zonder God voortleeft en zo gaat sterven. Dan zal zijn geweten ontwaken, en dan ziet hij de gelegenheid voor ogen staan, die hij had om tot bekering te komen. Ziet zichzelf weer zitten onder de prediking die hij zo roekeloos heeft verworpen.
Dat is de uitwerking van de droefheid der wereld: DE EEUWIGE DOOD. Wat een groot onderscheid beluisteren we in deze tekst. Aan de ene kant de droefheid naar God die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Aan de andere kant de droefheid der wereld die de dood werkt. Begrijpt u nu hoe dringend noodzakelijk het is dat u de droefheid die in uw hart en leven gevonden wordt, nauw onderzoekt van wat het uit zal werken voor de eeuwigheid. Indien wij geen kinderen Gods zijn, wanneer wij geen genade kennen die in Christus Jezus is, dan zijn wij nog onverzoend en liggen we nog onder de toorn Gods. Voelt u zich daar thuis? Onbegrijpelijk! Vlucht toch tot Hem, want anders wacht u geen eeuwige heerlijkheid, maar het eeuwige verderf. Hier vindt u die plaats nog niet zo erg en dat komt omdat, er een sluier over ligt, maar als die zal worden weggenomen, dan zal het in zijn verschrikkelijke werkelijkheid aan de dag treden. 0' maak toch eens ernst met uw leven.
Wanneer u Gods vrije genade hebt veracht en Christus in ongeloof hebt verworpen, dan zal Hij u moeten verwerpen van voor Gods heilig aangezicht. Als u in onbekeerlijkheid voortleeft geldt het: u leeft hier hoogst onzeker, en elke dag die u zo beleeft, kan de laatste zijn om voor eeuwig om te komen. Dan zult u onze tekst ervaren, dat de droefheid der wereld de dood werkt. Hier mag u spotten met de zonde, jonge vrienden, ouders, maar God houdt er rekening mee. Eens zult u Hem ontmoeten als Rechter. En dat kan VANDAAG zijn. En dan? Dan zal een rechtvaardig oordeel over de mens worden uitgesproken. Wanneer u voor de rechterstoel geplaatst wordt met al uw zonde, en u hebt geen Borg voor uw ziel, dan zal het ervaren worden dat het vreselijk zal zijn te vallen in de handen van de levende God.
We lezen in Bunyan's Christenreis, dat als christen aan het einde van zijn pelgrimsreis gekomen is, hij mijnheer 'onkunde' zag naderen tot aan de rivier, die hij spoedig over kwam. Niet half zoveel moeite had hij als de anderen want hij werd door de veerman mijnheer 'IJdel vertrouwen' overgezet. Maar aan de poort gekomen, werd hem gevraagd naar zijn getuigschrift, doch hij verstomde, want hij miste het. En daarop werd 'onkunde' aan handen en voeten gebonden en geworpen in de buitenste duisternis. Toen zag ik, zegt Bunyan, dat er een weg naar de hel is, zowel van de poorten des hemels als van de stad des verderfs. Hoe ontzettend zal het wezen, menen in te gaan en niet te kunnen. Dat is ook de strijd die in het hart van de levende Kerk gevonden wordt, wanneer zij op zichzelf zien. Dan zijn ze vaak bang zichzelf te bedriegen. Maar de Heere, Hij roept het ze toe ter vertroosting: .'Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren ze rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. Och, dat een ieder van ons kreeg te zien, wat God de Vader in Christus Jezus is voor een verloren zondaar. Hij is een liefdevolle God voor Zijn volk. Het volk des Heeren heeft toch mogen ervaren hoe bewogen de Heere is, toen Hij de HAND DER GENADE naar hen uitstak. Zij kennen die blijdschap in het hart, zij mogen bij tijden juichen over de grote daden des Heeren. En nu kan de weg vaak zo donker zijn, wanneer u moedeloos terneer zit of op uw ziekbed ligt en u terugdenkt aan de dagen van weleer toen het goed was wat de Heere deed. Maar als u door de Heilige Geest tot God bekeerd bent dan hebt u zichzelf toch leren kennen als een arm en ellendig, ja een dood- en doemschuldige zondaar. Ja, dan hebt u genade gevonden in de ogen des Heeren. Hij heeft u uit vrije ontferming als Zijn kind aangenomen. CHRISTUS, Hij heeft de toorn Gods en de vloek der wet willen dragen aan het vloekhout op Golgotha. Maar ook heeft die Christus het eeuwige leven in de weg van gehoorzaamheid verworven voor een ongehoorzaam volk. Hij schenkt verlossing en het eeuwige leven. Hij reinigt dat volk in Zijn bloed. Hier is het allemaal ten dele, doch de tijd nadert dat de Heere tot Zijn kinderen zegt: Nu is het genoeg. Nu haal Ik u binnen om hierboven God eeuwig groot te maken voor wat Hij gedaan heeft. Dan zullen zij vervuld zijn met de ware liefde Gods. In die Godsstad hierboven zal de schare het loflied aanheffen: "Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen. Zou u daar niet bij willen zijn? Daar zal al de droefheid veranderd zijn in ware vreugde. Dat zal voor een ieder zijn die hier de droefheid gekend heeft naar God, een droefheid die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt.
Maar de droefheid naar de wereld werkt de dood.