Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

De oudste zoon (3)
 
Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht. Lukas 15 : 30.
Beste jongens en meisjes. Over deze woorden gesproken door de "oudste" zoon willen we verder gaan nadenken. Want het is wat, deze woorden uit de mond van een zoon. Het moet de vader pijn gedaan hebben. Met de scherpte van onze tong kunnen wij onze ouders zoveel verdriet aandoen. Bijt maar een stukje van je tong af als je hem niet in bedwang kunt houden.
De oudste zoon gaat met deze woorden een smet werpen op het leven van zijn jongere broer. Hij weigert zijn broer broeder te noemen en spreekt van: deze uw zoon. Die uw goed met hoeren doorgebracht heeft. "Met hoeren". Gaat hij met deze woorden het kwaad overdrijven? We lezen wel in vers 13, dat hij zijn goed doorgebracht heeft, levend in overdaad. Hier wordt hij niet van zedelijke misdrijven beschuldigd. Stel je voor dat het wél waar is geweest, had dan zijn oudste broer deze droevige periode uit zijn leven met de mantel der liefde niet moeten bedekken? Ik meen van wel. En voor zo'n slechte jongen slacht zijn vader een gemest kalf. Hij kookt van binnen van vijandschap. Hij schildert zijn broer af in de slechtste kleuren: die zijn goed met hoeren doorgebracht heeft. Dat weet hij niet zeker: hij veronderstelt dat. Veronderstellen = er van uitgaan. De Farizeeër gaat er van uit: hij is wederomgeboren, gelovig en bekeerd. Een verbondskind. De eigengerechtigheid gelooft niet in de verandering en bekering van het hart. Die gelooft niet dat er een Godswonder aan je ziel moet gebeuren zal het wel zijn. Hij gelooft niet in een krachtdadige bekering. Hij gelooft in een onbewuste wedergeboorte en een onbewuste rechtvaardigmaking. Je moet geloven dat dit met je is gebeurd. ZO IS HET NIET!
Jonge vrienden, we moeten persoonlijk delen in de levendmaking. Van nature liggen wij allen onder het oordeel des doods. Velen leren, dat geloof en bekering de voorwaarden zijn waar een mens aan moet voldoen om zalig te worden. Verslagen in de krant van jongerendagen, georganiseerd door onder ons bekende bonden, bevestigen het alleen maar. Uiteindelijk kiest de mens voor Jezus. Deze leer is dodelijk gevaarlijk, want de oude mens wordt opgeknapt en vroom gemaakt en aan het werk gezet.
Men noemt dat deftig: de jeugd activeren! Het is de leer van de oudste zoon uit de gelijkenis. Geloof en bekering zijn niet de voorwaarden van het verbond, maar zij behoren tot de beloften van het verbond. De Heere dringt een mens niet het geloof op, maar schenkt het geloof aan Zijn uitverkorenen. De beloften zijn door Christus verworven en worden geschonken aan iedere uitverkorene. De zaligheid ligt niet in de handen van de mens. Maar de zaligheid ligt vast in de eeuwige liefde Gods. De eigengerechtigheid van de oudste zoon stootte zich aan de verkiezende liefde des. Vaders. De eigengerechtigheid kan het verleden van een berouwvolle zondaar niet vergeten. We zien het hier. De oudste zoon blijkt vol te zitten met achterklap, kwaadheid en broedermoord. Hij is gelijk aan Kaïn die zijn broeder Abel doodsloeg. De Heere zag het offer van Abel aan, maar van Kaïn niet. Zo ook hier. Hier komt openbaar wat in het hart leeft: zijn keel is een geopend graf, met zijn tong pleegt hij bedrog, slangenvenijn is onder zijn lippen, zijn mond is vol van vervloeking en bitterheid, er is geen vreze Gods voor zijn ogen. Geen band aan de vader, ook niet aan zijn broer, geen liefde tot zijn vader en geen liefde tot zijn broer. Gij hebt hem het gemeste kalf geslacht. Begrijpt u het niet vader, hij is dat kalf niet waard. Had dat beest toch laten leven, we hadden er geld voor ontvangen. Werk is daarvoor op de boerderij. Hier staat de Farizeeër in volle lengte voor ons, met de spraak: deze ontvangt de zondaars en eet met hen.
Het beeld van de oudste zoon vertoont ons wat er leeft in het hart van een godsdienstig mens. Want wij allen zijn verloren en de prediking dat wij alleen gered kunnen worden door vrije genade in Christus, wekt nog ergernis. En dat is geen wonder. We willen niet van genade leven. De natuurlijke mens zoekt eigengerechtigheid op te richten om voor God te kunnen bestaan. En het Evangelie zegt ons dat wij zeer verloren zijn in onszelf. Het luidt de doodsklok over al onze deugden en voortreffelijkheden. Het rukt meedogenloos alle vijgenbladeren af.
Heeft de doodsklok reeds over jullie geluid? Die gaat vooraf aan de Evangelieklok. Ik heb alles schade en drek leren achten om de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus.