Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Wendt u naar Mij toe, wordt behouden alle gij einden der aarde.                                                                                         Jesaja 45: 22a.
 
Wendt u naar Mij toe. Wat loopt de Heere ons toch na met Zijn liefelijke lokstemmen. Hoeveel jaren doet de Heere dit al, zonder dat Hij er moe van wordt. Wat zijn we toch hard, koud en dood. De Heere nodigt en wij roepen zo hard als we maar kunnen: wijkt van mij, aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. Inplaats dat we ons naar de Heere wenden, keren we ons van Hem af en wenden we ons naar de zonden, de afgoden en vleselijke lusten. Dat zit in ons geboren. Wij zijn van nature mensen die ver van God de weelde zoeken en hem de trotse nek toekeren. Wij zijn geneigd om ons van de Heere af te keren; we zijn geboren in een staat van vervreemding. De oorzaak dat we niet naar de stem van God luisteren, ligt in onze val in Adam. Sinds dat vreselijke moment wil er niemand meer van doen hebben met God.
De Heere Jezus sprak: gij zijt uit de vader der duivelen en wilt de begeerte van uw vader doen. Bent u daar achtergebracht? Wat is onze ellende toch groot. Door de zonde zijn we tot in de grond van ons bestaan verdorven, terwijl God vertoornd is over de zonden. Hij moet ze straffen met een rechtvaardig oordeel.
Het behoud, de zaligheid van onze onsterfelijke zielen is in het geding. Maar wie bekommert zich daarover, wie ligt er te worstelen en te strijden om met een rechtvaardig God te worden verzoend? De mens zelf gaat, zoals hij zonder God daarheen reist, zijn eeuwig welzijn niet eens ter harte. De natuurlijke mens, hoe wijs, verstandig, godsdienstig en vroom in eigen oog, is enkel duisternis en een vreemdeling in eigen hart. Zal dan die hele mensheid ten gronde gaan? Zullen alle mensen wegzinken in eeuwige duisternis? Als het van ons afhangt, ja, want dat is onze keus geweest. Wij zijn tegen God en we blijven tegen Hem. Dat we deze vijandschap eens recht kregen in te leven.
In Gods Woord lezen we dat de Heere Zich nog, tot roem en prijs van Zijn grote Naam, een volk heeft uitverkoren opdat het Zijn lof zou vertellen. In Zijn ondoorgrondelijke goedheid komt Hij nog met Zijn dringende nodiging: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden. Vergeten we niet dat we met deze woorden in staat van beschuldiging worden gesteld! Met deze woorden wil de Heere het volgende onderstrepen: u bent in groot gevaar, o mens, om voor eeuwig om te komen. Want gij hebt Mij de rug toegekeerd en nu wilt u niet naar de hemel, maar naar de hel. En als u toch naar de hemel wilt is dat omdat u bang bent voor het eeuwige vuur.
De Heere zegt met deze woorden: er is voor u geen licht en heil, maar enkel duisternis en verderf. Hoe ontzettend is uw toestand. Open uw ogen en ziet het in. Als u nog buiten Jezus leeft bevindt u zich op de rand van een onpeilbare afgrond des verderfs.Uw leven hangt aan een dunne draad en als die draad breekt valt uw arme ziel in de hel. U bent met al uw werkzaamheden, gruwelijke zondaren. Zou u kunnen wonen bij een verterende Vuur? Zou u de vlammen van een eeuwige gloed kunnen blussen?
De Heere heeft voor Zijn volk een weg ter ontkoming bereid. Zijn Zoon gegeven tot de Zaligmaker. Een Zaligmaker, Die in al de behoefte van alles dervende Adamskinderen kan voorzien. Een Zaligmaker, Die een verloren zaak eeuwig gered heeft. Een Zaligmaker, Die Zich doodgeliefd heeft op Golgotha. Die aan Gods recht heeft voldaan. In Christus buigt God Zich neer en roept: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden.
De Heere roept Zijn volk ten leven en doet hen horen Zijn stem. Hij brengt Zijn volk in de schuld zodat zij belijdenis doen van al hun overtredingen. Alleen: ken uw ongerechtigheid dat u tegen de Heere gezondigd hebt. Wie in oprechtheid zijn zonden belijdt zal barmhartigheid verkrijgen en behouden worden. Nog nooit was er een kind van God die zijn schuld beweende en zich wende tot de Heere  bedrogen  uitgekomen. Hoe zou het ook anders kunnen, het is Zijn eigen werk. Hij brengt hen onder de vleugelen van de gezalfde Koning. Hij heeft Zijn Zoon tot zonde gemaakt, opdat Zijn volk zou worden gerechtvaardigd in Hem. Zo de zaligheid van uw ziel u lief is, wendt u dan tot Mij. Meent niet dat er bij iemand anders enige zaligheid te vinden is. De Heere alleen kan behouden. U bent een dwaas, zo u de zaligheid in uzelf zou zoeken of in uw afgoden. De zaligheid is in geen ander dan in Christus. Geen andere Naam gegeven onder de hemel om zalig te worden. Alles wat buiten Hem leeft en sterft wordt verwezen naar de rampzaligheid. Werpt dan uw afgoden voor de mollen en de vleermuizen en wendt u naar Mij toe en wordt behouden.
In onze tekst komt het woord "behouden" voor. Wij moeten dus behouden worden. Waarom? Omdat we niet verloren gáán maar verloren liggen. De Heere kan ons alleen behouden. Tot Hem dan gevlucht, of de vlammen der hel grijpen u. roept niet langer: vrede, vrede zonder dat er vrede is. En wie zou u kunnen redden uit de handen van God de Rechter? Uw afgoden? Uw eigen geloof en werken? Het is allemaal niks waard. Daarom laat u nog aanzeggen, nu het nog is de dag der zaligheid.
Misschien is uw heden der genade spoedig voorbij. Misschien moet u spoedig voor de Rechter verschijnen. En dan? De Heere roept nog: wendt u naar Mij toe en wordt behouden. Wee u, u die rijk bent in eigen oog en in eigengerechtigheid, het zal Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan ulieden.
Het is een moedgevende nodiging. Hij roept tot de einden der aarde. En dat zonder onderscheid. Petrus sprak tot Cornelius: ik verneem in der waarheid dat God geen aannemer des persoons is, maar in alle volke is, die Hem vreest en gerechtigheid werkt Hem aangenaam.
Maar de Heere komt niet slechts met Zijn nodiging alleen, dan was het nog verloren, want we hebben geen hart om op te merken. Hij komt tot Zijn volk zoals zij zijn. Ze zijn dood in zonden en misdaden. Geen geestelijk leven wordt in hen gevonden. Alleen vijandschap. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het zelf niet begrepen. En nu het wonder van Gods verkiezend welbehagen. Hij komt tot ons zoals we zijn, tot in onze doodstaat toe. Dat is nu Evangelie. De Heilige God buigt Zich neer tot in de diepte van de ellende, waarin we verzonken liggen. Daalde Hij niet af tot in onze doodsstaat toe, er was voor ons geen Evangelie. Want wij kunnen niet tot God opklimmen, wij kunnen de kloof alleen maar breder maken. Als wij er zelf iets aan toe moesten doen, het was voor eeuwig verloren. Hij komt tot Zijn volk en roept hen allen bij name. Hij roept hen toe in hun geestelijke dood: wendt u naar Mij toe en wordt behouden. En dat Woord paart Hij met Zijn Heilige Geest, zodat het met kracht in de ziel komt. Dan is er geen houden meer aan. Dan valt Johannes dood aan Zijn voeten. Maar juist in die weg vinden zij behoudenis. Deze nodiging is moedgevend voor diegene die zijn ellende recht mag leren kennen. Want er is zoveel wat een arm en ellendig zondaar kan benauwen. Dat de moed hen ontvalt om zich tot de Heere te wenden. Ik denk aan de aanvallen van de satan en aan het ongeloof.
De vrucht van de krachtdadige inwendige roeping Gods. Waar wordt het nog gekend en beleefd? Och, wat is het stil geworden in de kerken.