Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Zijn sterven.
 
Willijan is geboren op 16 september 1995 en was een jongen van 6 jaar oud. Ook een lievelingsjochie van mij, die ik alle weken ontmoette en die bij de ontmoeting vaak op mijn rug sprong en zijn hand om de nek sloeg. Voordat ik hem kon pakken was hij weer weg.
Een jongen die bruiste van energie en leven. Een jongen die even ondeugend was als andere kinderen. Ook een jongen die best eerbiedig kon zijn als er thuis uit de bijbel werd gelezen of mee zat te luisteren in de kerk. Een jongen waarin geen geestelijk leven werd ontdekt. U weet hoe dat gaat met een spelend kind. Een speels kind.
Willijan werd tijdens zijn spel en fietsen rondom de boerderij van de buren (familie Slager) getroffen door een hartstilstand. Eerst werd vermoed dat hij van een tractor was gevallen of hem een ander ongeluk was overkomen. Achteraf bleek dat niet zo te zijn. Door reanimatie kwam het jongetje nog levend  in het ziekenhuis terecht.
 
*
 
Het gebeurde op een dinsdagavond, 16 oktober 2001, rond de klok van halfzes. Onze dochter Digna had de tafel gedekt en de kinderen zaten met onze schoonzoon Arnold aan tafel, behalve Willijan. Onze dochter Digna ging op zoek en riep hem maar hij gaf geen antwoord. Even later werd hij door de buurvrouw gevonden.
Terwijl de ambulance werd gebeld, belde onze dochter op en riep: vader kom, Willijan is dood, bijna dood. Toen mijn vrouw en ik in Dedemsvaart aankwamen zagen we nog net hoe de ambulance van het erf vertrok met daarin Willijan in kritieke toestand. Arnold en het buurmeisje Willemijn (zij had hem samen met haar broer André gereanimeerd) zaten ook in de ambulance, die met grote snelheid vertrok naar Zwolle.
Even later vertrok ik met Digna naar het Sophia Ziekenhuis en bleef oma achter bij de kinderen.
 
*
 
Ik wil proberen om het verdere verloop samen te vatten. Er braken dagen aan van geween en smeking, van vasten en bidden. Zoals ik dat in mijn leven en zeker niet in mijn 40 jaar huwelijk heb meegemaakt.
Ook niet geestelijk op deze manier. Wel toen de Heere kwam op mijn 26 jarige leeftijd en ik dacht dat de wereld verging, heb ik gevast. Ook geweend over de breuk tussen de Heere en mijn ziel. Maar nu was het zo geheel anders dan toen. Wat was er aan de hand? Wel Willijan kwam in het ziekenhuis terecht en de dokters gaven gelijk al geen hoop. Op hoop tegen hoop gingen we smeken of het de Heere behagen mocht het kind in het leven te laten. Of de Heere nog een wonder wilde verrichten. Dat is toch onze taak en onze roeping. Om steeds het gebed te eindigen met de woorden: zo het bestaan kan in Uw raad.
Maar weet u, de dag nadat hij in het ziekenhuis was opgenomen, kwam ineens heel sterk het beeld in mijn gedachten wat ik zondagsmiddags daarvoor had gebruikt in een preek in Staphorst.
Ik citeerde uit het bekende boekje van Ds. P. Los getiteld: “aan een dun draadje.” Hij tekent in beeldspraak de zielen van mensen aan een dun draadje hangend boven de hel. Hij wijst ons er op wie er allemaal aan dat dunne draadje hangen. Hij begint met de dominees en de kerkenraadsleden te tekenen. Daarna de gemeenteleden, jong en oud en iedereen die niet door- en tot God is bekeerd, hangen aan dat dunne draadje boven de afgrond van de rampzaligheid.
Hij tekent dan hoe een schaar, in de onzichtbare hand van God, onverwachts een draadje doorknipt en de ziel in het vuur van de hel valt. ( Tot zover dat deel uit de preek)
Ineens zag ik de ziel van Willijan hangen aan dat dunne draadje. Wat ik nu opschrijf kon ik toen niet onder woorden brengen. De ziel van Willijan werd op mijn ziel gebonden om voor hem te smeken om de genezing van het lichaam. Maar dat maakte steeds meer plaats om te bidden en te roepen, dag en nacht, of het God behagen mocht de ziel van dat kind te redden.
Maar de hemel was gesloten. Het was en bleef donker. Het enige wat bleef was de worsteling aan de genadetroon van de Heere. Ik liet niet af mijn hand en oog op te heffen naar omhoog, zonder enige hoop of verwachting op redding. Wat een nood in de ziel. Wat een nood!
Toen bracht de Heere in gedachten hoe de ziel van Willijan hing boven het vuur van de hel.
En dat mede naar aanleiding van een tekst uit de bijbel: verloren te liggen. Dus niet het verloren gaan, maar te liggen. Hij was geboren uit twee onreine. Want wie zal een reine geven uit de onreine? Niet één.
En toen kwam de Heere met Zijn recht. Weet u, toen werd het een lief recht van God. Dat de Heere rechtvaardig was wanneer Hij dat draadje zou doorsnijden. Dat is voor vlees en bloed niet te bevatten. Dan is er zoveel liefde tot het recht van God dat de Heere dan geen kwaad meer kan doen. Mijn ziel schreeuwde en weende dag en nacht tot de Heere. Want ik had het wel gezien maar er was geen toepassing. Wat gebeurde er toen. Wel de ongerechtigheid van zijn opa werd tot schuld. Toen was het mijn schuld dat het kind verloren moest gaan. Ik weet niet of er zijn die dat bevindelijk hebben meegemaakt in hun leven om een ziel te zien sterven die je lief en dierbaar is, zonder hoop op redding voor de allesbeslissende eeuwigheid.
Toen werd het: het is mijn schuld, mijn mond ging dicht en lag dat kind vanwege de val in Adam verdoemelijk voor God. En deze opa is Adam. En wanneer je ziel veel van een kind houdt dan is dat niet te dragen, alleen als het lieve recht van God wordt verklaard in de ziel. Zo kwam opa er gans en al buiten te liggen met zijn bidden en smeken en bleef er een rechteloze zondaar over. God was goed. Maar het bleef verder donker en duister.
 
*
 
Het was ondertussen vrijdag geworden en de mogelijkheid dat hij in leven zou blijven werd steeds kleiner. Ik ging bidden en in de bijbel vele beloften opzoeken. Ik heb het doopsformulier geopend. Ik had Willijan op 1 november in Gameren gedoopt met de woorden uit psalm 63: 4: Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven, en daarmee geworsteld.
Maar in al het pleiten van mij lag geen grond. Geen grond in de doop en geen grond in de beloften. Ik kwam terecht in de grondeloze diepten. En weet u, weten jullie, ik mocht het lieve recht van God omhelzen en daar lag zoveel zoetigheid in. En dat is groot hoor. Maar dan moet je ook nog overboord geworpen worden. En dan sta je in het ziekenhuis en de stormen gaan over je ziel, want het kind wat je zo lief hebt gaat sterven. En geen uitzicht en doorzicht en toch in de ziel lag éénswillendsheid in de weg die de Heere met ons ging.
Niet over boord geworpen willen worden, tenzij Gods lieve recht je leven afsnijdt en je overboord werpt. Dan kom je in de peilloze diepte terecht. Het werd buiten hoop. Hoe zal God aan Zijn eer komen.
 
*
 
Het werd zaterdagmorgen 9 uur. Ik was buiten op de parkeerplaats van het Sophia Ziekenhuis in Zwolle.
Wat er toen gebeurde is om nooit meer te vergeten. Dat kan niet meer uit het geheugen worden gewist. Ik liep daar in mijn radeloosheid met tegelijk een liefde in mijn ziel, die ik niet onder woorden kan brengen, dat moet beleefd worden, dat de Heere rechtvaardig is in al Zijn weg en werk. En dat het toen met kracht was in de ziel, of de hemel zich scheurde, dat de Heere er in overkwam en sprak: dit kind heb Ik uit genade, om Christus wil, tot Mijn kind aangenomen. En ik schreeuwde het uit en riep: Heere, hoe is dat dan mogelijk? Bij vernieuwing was het met kracht in mijn ziel: hij heeft Mij niet uitverkoren, maar Ik heb hem uitverkoren. Uitverkoren van voor de grondlegging der wereld. Hij is de Mijne in de gerechtigheid van Christus. En toen die liefde van de tussen tredende Borg, Die liet zien hoe Hij voor het aangezicht des Vaders stond met Zijn doorboorde handen. Daar toonde Hij de prijs die Hij had betaald om aan Gods recht te voldoen. En dat de Vader Willijan aanzag in het offer van Christus, vanuit Zijn eeuwige verkiezende liefde, ja uit Zijn soeverein welbehagen. En dat daar die liefde in meekwam dat de Heere hem aannam op grond van het borgwerk van de Heere Jezus Christus. Op grond van die biddende en pleitende Borg en Middelaar Gods en der mensen.
Niet op grond dus van het bidden van een opa, die kwam er als een biddeloze onderweg. Alléén op grond van die voorbidding van de gezegende biddende en dankende Hogepriester, de Heere Jezus Christus. Die nooit te bevatten liefde Gods in Christus werd uitgestort in mijn ziel. Dat was toen en nu helemaal niet meer onder woorden te brengen.
De Heere verheerlijkt Zichzelf in Zijn deugden. Dan is het wegzinken in verwondering en in de liefde. Dat vernedert het hart en vertedert de ziel.
Het kind aangenomen door God in Christus en gewassen in Zijn dierbaar bloed.
O, wat een gezegend onderwijs uit de eeuwige verkiezende liefde Gods in Christus. Dat is gevende liefde. Vol van God te zijn. We moeten afleren om niet te vroeg over de liefde van God te spreken, want het is rechtvaardigende liefde. Ze wordt aan Gods volk geschonken. Dat is liefde die bloed heeft gekost. Het bloed van de Borg en Zaligmaker.
Zeker, het zijn zoete uurtjes van korte duurtjes. Maar ze hebben wel eeuwigheidswaarde. Zo werden we door Gods vrije verkiezende genade, vanuit Zijn eeuwig welbehagen, verkwikt door Zijn opzoekende en reddende zondaarsliefde. Niet te bevatten en dat voor zo’n doemeling in Adam. Och Heere, houdt me in het stof aan Uw voeten. Gezegende plaats met alle rouw, smart en verdriet.
Hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog. De Heere is recht in al Zijn weg en werk.
 
*
 
Ik strompelde vanwege de liefde in mijn ziel het ziekenhuis binnen. Ik kwam op de intensive-car-afdeling bij het sterfbed van Willijan. Aan bed zaten vader Arnold en moeder Digna, beide met een blad met een beschuitje en een kopje thee. Digna, die mij wenend zag binnenkomen wist niet wat er aan de hand was. Ze zei alleen: papa, ik kan niet eten bij mijn stervend kind, wat daar verloren lig voor de poorten der eeuwigheid. Och, die twee hulpeloze ouders te zien zitten met de tranen in de ogen, dat sneed door mijn ziel. Kort voor deze tijd werd ik bepaald bij de woorden: een zwaard zal door uws zelfs ziel gaan. Ging dat hier in vervulling of wachten er nog meer tegenslagen? Dat weet de Heere alleen.
En als je dan mag gaan vertellen wat de Heere aan je ziel heeft gedaan en heeft bekendmaakt wat Hij heeft gedaan. Ik kon toen alleen maar zeggen tegen onze kinderen rondom het sterfbed: sta op, eet en drink, want de weg zal voor jullie teveel zijn. En ze voelden het aan, dat was niet van hun vader, maar van de Heere.
Dat was van de Heere, Die het Zelf had gewerkt. Toen Hij er (mij) ons allemaal buiten had gezet en Hij verklaarde dat Sion alleen door recht zal verlost worden. Zoete ogenblikken waarin het hart was verbroken en verslagen.
Willijan lag voor de poorten der eeuwigheid zonder het bewust te zijn. Hij lag in een diepe slaap of coma. Mijn ziel werd verenigd met zijn ziel in Christus. In een weg van recht raakte ik hem aan God kwijt.  Wat ligt daar een vrede in die alle verstand te boven gaat. Zijn gezicht nat te maken met de tranen van verwondering en aanbidding. Genade, genade alléén! Wegzinken met de ziel van dat kind in het eeuwig welbehagen Gods. Heere, dit is met het verstand niet te bevatten. Hier staat mijn verstand volkomen bij stil. Mijn God, U zal ik eeuwig loven omdat Gij het hebt gedaan. Heere, is er dan nu hoop voor Willijan, dat hij thuis mag komen om eeuwig U groot te maken? Voor eeuwig gered als een brandhout uit het vuur? Heere, hebt Gij zijn ziel gered van de dood, van de eeuwige dood? Hebt Gij hem weggenomen voor de dag des kwaads? Heere, hebt Gij wat goeds in hem gelegd waardoor hij voor U kan bestaan?
In stilheid zonken we weg aan de voeten van Christus. Willijan werd door de Heere overgenomen en aangenomen in Christus, vanuit Zijn verkiezende liefde. O, verkiezing, wat een troostrijk geloofsstuk. Daarin ligt de vastigheid van de kerk Gods verankerd. Daardoor kan een doemeling in Adam zalig worden, omdat de Heere het wil.
O, geliefde kinderen, dat is een nooit te bevatten ondoorgrondelijk godswonder, dat de Heere dat toen schonk. En weet je we waren er samen diep van onder de indruk. En werd er opgemerkt: laat ons gaan bidden of wij ook bekeerd mogen worden.
Er bleek tevens onderwijs in te zitten om afscheid te nemen van Willijan.
 
*
 
Ondertussen was hij op een kamer apart gelegd. Het zou zijn sterfkamer worden. De plaats waar zijn lichaam de strijd tegen de macht van de dood het moest verliezen. Aangrijpend om apart gezet te worden. Dat had de Heere ook geestelijk gedaan. Dat zou tot eeuwige winst zijn voor het manneke. Geestelijk werd het ook een sterfkamer, het bevindelijk sterven met Christus, met Hem begraven te worden, om met Hem op te staan uit de dood tot het leven. Och, dat is een éénzijdig Drie-enig Godswerk. Wanneer de Heere Zich niet onbetuigd laat dan zet Hij er ons geheel buiten.
 
*
 
Het werd zondagavond 21 oktober 2001. Onze dochter Digna keek nog een keer in de ogen van haar kind, maar schrok zichtbaar en zei tegen Arnold en mij: ik zie de dood in zijn oogjes. Ja, kind, hij gaat nu sterven.
Dat zijn hartverscheurende taferelen die zich dan afspelen. Wanneer een moeder over haar kindje heen valt en het schone gezichtje nat maakt met haar tranen en afscheid neemt van haar kind. En zijn vader er sprakeloos bij zit met een weemoedige tranende blik in zijn ogen.
De stilte werd verstoord door de wenende moeder, die gebogen over haar kind Willijan, met kracht de woorden sprak: mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de Heere zal mij aannemen. Kind wat is de grond daarvan? Papa, dat weet ik niet, maar ik ben hem aan de Heere kwijt. Staat dat in de Bijbel? Ja, dat staat in Psalm 27: 10. We laten dat verder maar rusten. Maar één ding is zeker, wat er toen gebeurd is en ook daarna, daarin mochten we toch de gunst van de Heere opmerken..
Dan snijdt een mes door je ziel heen. Want dan heb je smart over het sterven van je kleinkind dat gaat sterven, maar ook over je kinderen die zo bedroefd terneer zitten.
Om dan te mogen getuigen: het zijn de goedertieren des Heeren dat Hij bewezen heeft, dat er uit een geslacht dat verdoemelijk ligt voor God, nog wil toe brengen tot de gemeente die zalig wordt. Dat de Heere Zich in Christus over een doemeling in Adam heeft willen ontfermen. Eeuwig godswonder.
Dat werkt uit dat de ziel wenend over de wereld gaat. Niet alleen vanwege het verlies van een lief kind, want ja, dat moet je missen en je kunt het niet, voor mij is het eigen. Maar bovenal de verbrokenheid van het hart vanwege het werk van de Heere in Christus. Wie zal dan bestaan. O, dan te mogen ondervinden dat de Heere heeft waargemaakt, dat er bij Hem vergeving is en dat de Heere nu zo wonderlijk werkt. En onthoudt het nu maar lieve kinderen, dat de Heere vergeving schenkt, door recht, in het bloed van Christus. Niet vóór het recht maar door het recht van God heen, schenkt Hij om Christus wil genade, uit vrije genade.
Want dat bloed van Christus vloeit achter het lieve recht van God. En waar het verzoenend bloed van Christus wordt toegepast aan de ziel, is er vrede en liefde die alle verstand te boven gaat. En dat voor een doemeling in Adam. En dan maakt het niet uit hoe oud we zijn als het je maar te beurt mag vallen. Wanneer de Heere in de weg van de liefde dit in de ziel komt te verklaren, weet je, dan is er in Hem geen onrecht meer te vinden. Alleen in jezelf en je kroost.
Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?
Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
 
*
 
De klok in de sterfkamer gaf de tijd aan. Het was 21.55 uur toen Willijan de laatste adem uitblies en zijn ziel het lichaam moest verlaten om God te gaan ontmoeten. Wij moeten in zulke momenten terugtreden en het verder aan de Heere overlaten. Er was verslagenheid en verbrokenheid voor Gods aangezicht, maar geen opstand. O, eeuwig godswonder wanneer Willijan een thuiskomen mag hebben in het Vaderhuis hierboven. Ik was op dat moment jaloers op hem en wilde wel de slip van zijn mantel vastgrijpen om hem te volgen. Hij werd geplaatst voor de Rechter van hemel en aarde Die Zich in Zijn oordeel niet vergist. Hij weet wie de Zijnen zijn. Iedereen die van de Heere een nieuw hart heeft ontvangen zal dan horen uit Zijn mond: kom in gij gezegende des Vader, beërf het Koninkrijk hetwelk voor u is weggelegd, van voor de grondlegging der wereld.
Het past mij niet hier verder over uit te weiden. De familie en buren die er bij betrokken waren zullen dit wel begrijpen. Het moment van zijn sterven laat zich niet beschrijven. De tijden zijn in Gods handen. Hij vergist Zich niet. De Heere is recht in al Zijn weg en werk.
 
*
 
Er volgden op die late zondagavond nog enige moeilijke momenten. Wat was er aan de hand? Wel de Officier van Justitie had beslag laten leggen op het lichaam. Het lijkje moest voor onderzoek naar Rijswijk worden vervoerd om onderzocht te worden zodat de juiste doodsoorzaak kon worden vastgesteld. De doktoren kwamen er, medisch gesproken, niet uit en weigerden de overlijdensakte te tekenen. Ze tastten in het duister. Het is goed dat er zorgvuldig wordt omgegaan met het vaststellen van de oorzaak van de dood. De politie was aanwezig met een vertegenwoordiger van de Officier van Justitie. De familie vertelde hen dat er geen enkele reden was om te denken aan een misdrijf. Groot was de opluchting toen de andere morgen door een rechercheur van de politie dit werd vastgesteld en het lichaam van Willijan werd vrijgegeven. Zo kwam hij toch nog s’ maandags in het sterfhuis bij zijn ouders en werd hij opgebaard in zijn eigen slaapkamer.
 
*
 
Dagen van moeite en verdriet braken aan. Toch dagen waarin de Heere wel eens overkwam om een kruimeltje van Zijn genade weg te schenken.
De dag van de begrafenis brak aan: vrijdag 26 oktober 2001.
De rouwdienst in de Hervormde Rehoboth kerk te Nieuwleusen werd geleid door Ds. C. M. Buijs. Tekst: Lukas 15: 1 – 7. Bij het graf las de dominee: Jesaja 40: 29 – 31.
Toen we later bij het geopende graf stonden moest ik wat zeggen, maar was alles kwijt. Want tijdens de rouwdienst was ik met mezelf aan de praat geraakt en toen werd het in de ziel zo donker als het graf. Toch werd ik innerlijk gedrongen om er van te getuigen wat de Heere had gedaan, omdat anders het graf zou gaan spreken. Een samenvatting van hetgeen we hierboven geschreven hebben mocht gezegd worden. Daar laat ik het nu maar bij.
God is Getuige!