Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekendgemaakt, heb ik op de heup geklopt; ik ben beschaamd, ja ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen hebt.                                 Jeremia 31: 19.
 
                                                  Op de heup geklopt.
 
Vrienden, wanneer we deze tekstwoorden overdenken, wordt het ons duidelijk dat Efraïm zichzelf niet heeft bekeerd, maar dat de Heere het heeft gedaan. Dan krijgt Hij ook alleen de eer. De zaligmakende bekering is een éénzijdige Godsdaad. De mens blijkt in de bekering geen medewerker van God te zijn, maar integendeel een tegenwerker. Als de bekering door ons uitgewerkt zou moeten worden, dan was het een verloren zaak.
We komen in onze tekst verschillende bijbelse begrippen tegen, o.a. berouw; bekend gemaakt; op de heup geklopt; beschaamd en smaadheid.
Het zijn woorden die zaken van eeuwigheidswaarde inhouden. Deze zaken vloeien voort uit de Goddelijke bekering. Een ziel die met zichzelf bekend wordt gemaakt is vervuld met berouw. Gods volk wordt verlicht door de Heilige Geest, zodat ze tot kennis van zichzelf komen en van Gods genade. De Geest der ontdekking verwekt een diep berouw omdat we de liefdesband met God verbroken hebben in ons bondshoofd Adam. Wat een droefheid veroorzaakt dat in ons hart. God kwijt. Zonder God te kennen over de wereld te gaan op reis naar de eeuwigheid. Geloven om éénmaal deze voor ons onbekende en onverzoende God te moeten gaan ontmoeten. Nachten waarin we kamer in-, kamer uit vluchten. Ik wou vluchten, maar kon nergens heen, zodat mijn dood voorhanden scheen, En alle hoop mij gans ontviel, Daar niemand zorgde voor mijn ziel. Wat wordt de zonde, bedreven tegen een goeddoende God nu bitter. Zo gaan we leren wat het betekent wat Jeremia hier schrijft: ik heb op de heup geklopt. Het heeft te maken met berouw over de zonde.
Wat is op de heup kloppen? Het is een hartelijk verdriet dat we God met onze zonden vertoornd hebben. De ziel walgt over zijn zondig leven. Hij gevoelt een heilige verantwoordelijkheid over zijn begane zonden en dwaasheid. Hij heeft op de heup geklopt, gelijk de tollenaar zich sloeg op zijn borst. Hij is ontsteld over zichzelf, over eigen dwaasheid, eigenzinnigheid en onwilligheid. Het kloppen op de heup is de vrucht van de machtige werking van Gods genade in ons. Hij komt als een verbrokene van hart en als een verslagene van geest te voorschijn. Zo zal de ziel pasklaar gemaakt worden voor de openbaring Gods in Christus. De Heere werkt tot Zijn eer in een weg van wedergeboorte en bekering. Dat is in een weg van recht en gerechtigheid. De Heere doet immers een afgesneden zaak op aarde. Dat zal ook voor Efraïm gelden: Sion zal door recht verlost worden. Efraïm moet leren wenen en treuren over de bedreven zonden en de opstand tegen God. Door de Geest der ontdekking leren zij zichzelf op de heup kloppen en komen zij voor God in de schuld, in de diepte, in de verlorenheid.
Zijn wij reeds kloppende op de heup door het leven gegaan? Dit zijn onbedrieglijke kenmerken die vast zitten aan de heerlijke troost van onze tekst. Kennen wij deze zaken nog niet, dan liggen we er nog buiten. Buiten de zaligheid, buiten de genadepoort, buiten de kennis van Christus. Velen spotten vandaag de dag met het bevindelijke geloofsleven dat kennis draagt van het kloppen op de heup. Vrienden, doe daar niet aan mee, want dat is een teken van onze onbekeerdheid en vijandschap tegen de weg die de Heere houdt met Zijn volk. Maar wie zich waarlijk op de heup klopt, heeft geen recht meer op een kruimel genade. Geen recht op de Christus, als Borg. Want om Hem is het de verslagene van geest te doen. Naar Hem toe, ja in Hem werkt de Heilige Geest.
U vraagt: Hoe leer ik dat kloppen op de heup? Voordat Jakob zich ging kloppen op de heup, had God de heup van Jakob aangeroerd. Hij moest zijn eigen kracht verliezen. In de worsteling met God heeft de Heere Zelf hem aangegrepen en neergeworpen. Het was niet in eigen kracht, dat hij worstelde en overwon, maar door de kracht en genade, welke de Heere hem schonk. Het is Zijn Geest, die in ons bidt, en onze zwakheden te hulp komt. Als zij zwak zijn, dan zijn zij machtig. Zo blijven Gods kinderen tot aan de dood hinkende aan de heup. Zij blijven kloppen op de heup. De lidtekenen van de Heere Jezus moeten in het lichaam omgedragen worden. Wat was de prijs die Christus betaald heeft om Sion door recht te verlossen? Het is Zijn eigen leven geweest! Als Middelaar Zijn bloed gestort en Gods toorn geblust.  Hoe meer we door Gods Geest worden geleid in het heilgeheim van Zijn Borgtochtelijk werk, des te meer we gaan kloppen op de heup. 0'Gij Zone Davids, Gij hebt alles volbracht. Gij hebt aan Gods recht voldaan om zondaren zalig te maken. Het kloppen op de heup, heeft te maken met de verheerlijking van Gods deugden.
We lezen nog in onze tekst dat Efraïm beschaamd en schaamrood is geworden. Waarom? Efraïm ziet zijn jeugdzonden voor ogen. Daar was geen goeds in. 0'Alles getuigt tegen hem. Nu moet hij diep buigen in het stof vanwege zijn onwaardigheid. Zalig zo te mogen buigen. Alles verbroken en verslagen van binnen. Afgesneden van alle eigen verwachting. Ook David beweende de jeugdzonden in Psalm 25. En hij was een vrome jongeling. Het hart is zo verdorven en verkeerd. De erfsmet kleeft ons aan en de zonde bedrijven we dagelijks. Als Efraïm denkt aan zijn jeugdzonde, wordt hij zeer beschaamd, ja schaamrood. Dat is geen gemakkelijke weg voor Efraïm en evenmin voor Gods volk. Maar toch, wat een genade, om door die weg het van God te mogen verwachten. Hij zal immers niet verstoten de ziel die schreiend tot Hem vlucht. Hij zal hen schaamrood brengen, vanwege de zonden, onder de vleugelen van Christus gerechtigheid. Daar zullen ze vertroost worden met Gods deugden. De Heere heeft dat volk in Christus lief. Het is een lust voor de ogen des Heeren Zijn volk zo te zien, dan kunnen zij niet buiten Hem. Daarom zal de Heere Zich aan hen openbaren. Zulke noemt Hij nu, dierbare- en troetelkinderen. De uitverkorenen zijn de voorwerpen van Zijn liefde in Christus. Zijn ogen waken dag en nacht over hen. Hij brengt Efraïm uit Babel terug in Jeruzalem, al is het wel door een zware weg. En zo brengt Hij Zijn volk thuis in de hemelse heerlijkheid.
Hier blijven zij steeds kloppende op de heup en zijn zij schaamrood vanwege hun zonden en ongeloof. Maar straks zullen alle tranen van hun ogen worden afgewist. Dan geen droefheid meer en geen klopping op de heup meer. Eeuwig God te mogen aanbidden dat is de toekomst van Gods Kerk.
Behoort u daarbij? Zo niet. Leer nog kloppen op de heup, voordat u eeuwig zult moeten kloppen op de heup, dat is, eeuwig te moeten branden in de hel. Buig uw knieën en bidt God ernstig om Zijn genade. Het kan en het mag nog!