Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

MAARTEN LUTHER
 
Het was in het jaar 1511 dat de vrome monnik Luther, na een lange tocht, eindelijk de poorten van de stad Rome naderde. De wens van zijn hart ging in vervulling: daar voor lag "de heilige Stad". Een ontroering maakte zich van hem meester. Zo zelfs dat hij op de knieën ter aarde valt en bij het aanschouwen van de stad het uitroept: Heilig Rome! Wees gegroet! Hij dacht daar oprechtheid, eerbaarheid, zedelijkheid en heiligheid te vinden. Daar woonde immers de paus. De reis naar Rome werd een grote teleurstelling voor Luther, die niets anders ontdekt had dan koudheid in de godsdienst en ongerechtigheid. Toch ging Luther anders naar huis dan hij gekomen was. Want daar in Rome was God hem tegen gekomen. Hij had Gods Woord ervaren in zijn ziel. Hoe dan? Wel, op een dag had hij zich begeven naar de "Pilatus trap", waarvan men vertelde, dat hij door de Heere Christus is betreden en later door Engelen naar Rome gebracht. Wat een onzin. Wie geknield deze trap beklom, die ontving de volle vergeving van zonden voor 15 jaren. Met dat zware werk is Luther bezig, als op eens een stem Gods in zijn hart klinkt: De rechtvaardige zal door het geloof leven! Dit Woord grijpt hem vast om hem nooit weer los te laten. Dat Woord heeft bij hem doorgewerkt. Afwijking van deze leer der Schrift was de verwoesting der kerk, want "uit het geloof gerechtvaardigd" is de hoofdinhoud van het Evangelie. De Heilige Geest opende de ogen van Maarten Luther voor twee zaken. Ten eerste, dat het nacht was in zijn ziel, vanwege zijn zonden, en ten tweede, dat het nacht was in de kerk. Een dubbele schrik overviel Luther. Het was overal donker en duister om hem heen.
De eerste bladzijde van Gods Woord spreekt van een aarde, die woest en ledig was, en duisternis op de wateren. Dat was de kerk van Luther geworden. De duisternis van de afgoderij in beeldendienst en mensen verafgoding. De duisternis van omkoping in aflaat en schuld verkoping. De duisternis van zedeloosheid en goddeloosheid, van ontucht(en heimelijke zonden. Het bracht Luther in grote vertwijfeling en aanvechting ziende op het grote verval van de kerk, die geroepen was om Gods Woord zuiver te prediken, maar het levende Woord des Heeren had ingeruild voor menselijke inzichten. De mensen werden bedrogen voor de eeuwigheid. Wat een oordeel wacht niet zulke leidslieden, die eeuwenlang miljoenen zielen bedrogen hebben voor de eeuwigheid. Als iemand aan Luther gevraagd zou hebben: Wachter, wat is er van de nacht?, dan zou het antwoord zeker geweest zijn: het is nog nacht! Altijd nog nacht!        .
Geen mens was in staat om die diep vervallen kerk te zuiveren en te redden. De Roomse kerk hield zijn onderdanen stevig onder de knoet. Wee, de mens die het waagde om enige verandering aan te brengen, die werd als ketter verwezen naar de brandstapel of het schavot om een wrede dood te sterven. Er waren al in de kerkgeschiedenis enkele kleine lichten geweest die heerlijk hadden geschenen, maar die spoedig werden uitgeblust. De haat was en is groot in Rome tegen de prediking van vrije genade. Ook al heeft ze vandaag een wat vriendelijker jas aan, met daar op het hoofd van een lachende paus, hun leer is nog even vervloekt als ten tijde van Luther. Het is er nog even duister en goddeloos als in de Middeleeuwen. Er is nog nooit een begeerte geweest tot een innerlijke reformatie. Daarom is alle oecumene in samenwerking met Rome verkeerd. Zulke protestanten roemen met de lippen over Luther maar verloochenen hem met de daad. De leer van Luther is gedeponeerd in de prullenbak. Er is duisternis en woestheid op de akker van Gods Koninkrijk.
Jongens en meisjes, Luther werd er aan ontdekt dat het in zijn hart ook duisternis was. Mogen jullie dat ook kennen in je leven? Na hoeveel strijd is een Luther door Gods genade, eerst tot de ware belijdenis gekomen. Wat heeft hij allemaal niet geprobeerd om rust te vinden voor zijn ziel. Alles heeft hij gedaan om zijn eigen zaligheid uit te werken. Maar onder al zijn eigen werken bleef zijn hart leeg en koud en dood. Zelfs heeft hij zich levend begraven in een klooster, veel gebeden en gestreden. Echter tevergeefs! Met al zijn werken had hij zich doodgewerkt en eerst nu laat de Heere het licht in de duisternis opgaan in zijn ziel. Toen' pas werd het hem duidelijk, dat zijn hart vernieuwd moest worden. Hij ging leren dat het enkel vrije genade was, als de Heere naar hem om zou zien. Dat er geen waardigheid in Maarten Luther lag, wat God kon bewegen naar hem om te zien. De ware rust vindt hij als God hem in zijn verlorenheid de Christus toepast en verklaart. Ja, een vrij Godsgeschenk mocht hij ontvangen. Alvorens een Luther naar buiten zal optreden als hervormer, moet er eerst een hervorming van binnen plaatsvinden.