Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

Petrus, Johannes 21 vers 18
 
We lezen in het Evangelie van Johannes 21: 18: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet alwaar gij wildet.
Deze woorden heeft de Heere Jezus gesproken tot Petrus aan de oever van de zee van Tiberias. Op een bijzondere wijze heeft Hij hem weer in het ambt gesteld. Onverdiende zaligheden mocht hij van Zijn God genieten. Petrus deelde in grote blijdschap dat de Heere nog naar hem om wilde zien. Het is of de Heere hem in zijn blijdschap gaat temperen door tot hem te spreken onze tekstwoorden. De Heere bedoelt, Petrus, u bent er nog niet, de strijd is nog niet volstreden. Er ligt nog zoveel voor u gereed, dat uw vlees zal doen huiveren. Veel verachting, spot en laster zullen uw deel zijn, maar door genade zult u staande blijven. Toen gij jonger waart, toen gij eerst bij Mij kwam, toen was je een geweldige man. Altijd voorop. Nummer één. Je zou aan Mij nooit geërgerd worden, ja, je zou zelfs met Mij in de dood gaan. Toen was Petrus sterk en geweldig, maar wat kwam er van terecht. Het is alles zo anders geworden. Hij moet van zichzelf verlost worden. Zijn hoogmoed, en eigen dunk moet ten onder gaan. Hoe meer hij zal opwassen in de genade, hoe kleiner en geringer hij worden zal in eigen oog. Om steeds meer te ervaren dat hij zonder de Heere niets kan en vermag. En zo is het ook geschiedt.
Lees maar eens aandachtig de brieven die Petrus heeft geschreven. Nooit spreekt hij daar meer over zichzelf, over zijn doen en willen. Hoe vermaant hij Gods volk niet tot ootmoed en nederigheid. Hij wekt hen op tot liefde en Godzaligheid, tot een nauw leven achter de Heere aan. Om alleen te bouwen op de gerechtigheid van Christus. Hij leefde daar diep uit de verkiezende genade Gods. Petrus is de verkondiger bij uitstek van het éénzijdig Godswerk. En dat kan ook niet anders. Johannes zegt in vers 19, dat de Heere dit woord, toen gij jonger waart gorddet gij uzelven, tot Petrus sprak, betekenende met hoedanig dood hij God verheerlijken zou. Petrus zou dus de marteldood ondergaan. En daartegen zou zich al wat in hem was verzetten. Hij zou moeten sterven in de vlammen of door het zwaard en stervende God verheerlijken. En zo is het geschied.
We lezen in de geschiedenis, dat Petrus, bij de christenvervolging onder keizer Nero de stad Rome vol angst ontvluchtte. Maar buiten de stad Rome gekomen verscheen hem de Heere Jezus, Die Zich met grote haast naar Rome spoedde. Toen Petrus de Heere zag, vroeg hij Hem: Waar gaat Gij heen, waarop de Heere hem geantwoord zou hebben: Ik ga naar Rome om Mij andermaal te laten kruisigen, omdat gij de vlucht neemt. Toen zeide Petrus: Neen Heere, neen, ik zal terug gaan, maar, neem Gij dan genadiglijk mijn vreze weg. Dit is een stukje ongewijde geschiedenis. Zeker is dat Petrus om de belijdenis en naam van Christus te Rome is gestorven. En dat hij door Gods genade en kracht, zichzelf niet waardig vond om op dezelfde manier als Jezus gekruisigd te worden. Hij wilde met zijn hoofd naar beneden gekruisigd worden. In Gods kracht kon hij dit alles, maar toen was Simon al gestorven. Als Simon - dat was zijn oude naam - wilde hij niet gekruisigd worden, maar de nieuwe mens Petrus wel. Petrus heeft zich onderworpen aan de wil Gods en heeft genade verkregen om tegen al het woeden van vlees en wereld en duivel in, de naam des Heeren stervende te verheerlijken. Toen zocht hij niet meer eigen roem en eer, maar heeft zich verheugd, dat hij waardig is geacht geworden om de naam van Zijn God en Zaligmaker, gevangenis en martelingen te ondergaan. De Heere heeft hem doorgeholpen, zoals Hij Zijn volk altijd er door heen helpt.
Toen gij jonger waart. Een mens die pas bekeerd is loopt heel hard. Hij maakt van een persoonlijke roeping een ambtelijke en wil dominee worden. Ze menen alles te kunnen en te willen voor de Heere. Ze denken steeds meerder te worden, tot de hoogste sport van de ladder der godzaligheid bereikt is. Ze menen dat alle Farao's dood zijn en de Goliath's zijn neergeveld, omdat de duivel zich zorgvuldig schuil houdt. Toen gordden zij zichzelf en gingen waar zij wilden. Maar dat wordt anders. De Heere leidt Zijn uitverkorenen langs wegen die zij niet geweten hebben en langs paden welke zij niet gekend hebben. Zij moeten leren sterven. Hun willen en kunnen gaat over boord in de dood. Ze gaan langzamer lopen, straks kunnen zij niet meer lopen, dan moeten ze kruipen. En eindelijk kunnen ze dat ook niet meer, dan blijven ze liggen in hun ellende. Plat op de grond in het stof Alles is verloren en afgesneden. Maar de Heere draagt ze vanonder Zijn eeuwige armen. De zaligheid ligt voor de Kerk vast in het volbrachte werk van Christus, wat Hij toepast in het hart door de Heiligen Geest. Hij kleedt Zijn volk uit, opdat Hij ze kan kleden met de mantel van Zijn gerechtigheid.
De weg van Petrus wordt door al Gods volk gelopen. Lopen jullie ook op deze smalle weg des levens?