Home

Kennismaking

Memoires

Bijbelstudies

Schriftoverdenkingen voor de jeugd

Div. artikelen

Links

Contact

De verloren zoon (2)
 
Van de gelijkenis van de verloren zoon lezen we in het Evangelie van Lukas, hoofdstuk 15: 19 de volgende woorden: En opstaande ging hij naar zijn vader.
De weg die hij gaan moest van de zwijnenbak naar het huis van zijn vader zal wel niet met haast geschied zijn. Hij moest alles achterlaten en dat zal wel niet het moeilijkste geweest zijn. Wat hij graag achter had willen laten, moest hij meenemen, namelijk zijn zonden. En die zijn loodzwaar om te dragen. Afdwalen en verdwalen, gaat zo gemakkelijk om niet te zeggen vanzelf. Maar terugkeer is zwaar werk. Strijd en aanvechtingen doen de gang naar huis langzaam gaan. Het is de verloren zoon zwaar gevallen zo ellendig als hij was te moeten thuis komen. Zullen de muren van zijns vaders huis hem niet aanklagen? De huurlingen hem niet bespotten, zijn broeder zich niet over hem schamen? En de vader? Zal die hem ontvangen? Veel vragen en geen antwoord. Hij heeft gebedeld om brood, geslapen in schuur of stal, of onder de bomen in het bos. Zijn klederen zijn lompen geworden en zijn voeten werden gewond op de weg naar huis. Toch ging hij voort, want hij ging naar zijn vader, maar onder een zware last van schuld gebogen.
Bunyan heeft eens gezegd: Dat hij enige tijd het gevoel had liever een hond of een pad te zijn dan een mens. Zo diep ongelukkig was hij vanwege zijn zonden. Jonge vrienden, kennen we hier ook wat van in de beleving? Nodig hoor te kennen aan deze kant van het graf. Want als een mens aan zichzelf ontdekt wordt en hij bij het licht van de Heilige Geest zich spiegelt in de heilige wet des Heeren, als hij recht inziet hoe onrein en schuldig, onwaardig en onmachtig hij is, dat hij zwaar en menigmaal tegen God heeft misdreven en al Zijn geboden overtreden, Zijn toorn en gramschap duizendmaal heeft verdiend. Weetje, dan kan het zeer bang worden, ja dan zou hij in wanhoop verzinken, als God hem niet staande hield en ook enig licht der hoop gaf op Zijn vrije genade.
De verloren zoon had verdiend verstoten te worden. Dat heeft hij ook ingeleefd en onder tranen beleden. Hij heeft toen hij wegging, er niet naar gevraagd, wat zijn vader van hem dacht. Ook niet welk leed hij zijn vader aandeed en hoe het in zijn vaders hart gesteld was. Maar nu denkt hij er wel terdege aan dat hij zijn vader vrij- en moedwillig heeft verlaten. Die gedachte pijnigt hem en doet hem voortslepen met de moed in zijn schoenen. Of was het een barrevoetse tocht. Dat is wel zeker.
Ik hoop dat jullie verstaan wat je leest. In zelfvertrouwen is hij gegaan, met zelfveroordeling keert hij terug. Toen hij ging was zijn hart vol eigengerechtigheid, nu hij terugkeert, loopt hij diep gebogen onder schuld. Toen hij ging eiste hij: geef mij het deel des goeds dat mij toekomt. Nu zal hij roepen en smeken om ontferming. Hij zal zich aan 's vaders voeten neerwerpen en belijden: Ik heb gezondigd, en smeken: Vader, ontferm u mijner!
Zo is het nu in de ware bekering. De zondaar die door God in het hart wordt gegrepen, een eenzijdige Godswerk, tot zichzelf gebracht en staande gehouden op de weg der zonden, zal opstaan en naar zijn vader gaan, d.i. tot Christus gebracht worden en in Christus tot God. Die tot Hem komt zal Hij niet uitwerpen. De verloren zoon zal dat mee mogen maken. Geleerd en bekeerd bij God vandaan. Wat een wonder van genade!
Hij ging naar zijn vader. Zoals hij was. Ellendig zag hij er uit. Zo als hij er uiterlijk uitziet zo gevoelt hij zich ook innerlijk. Maar zoals hij was ging hij. Hij kon zich niet opknappen, geen nieuw kleed of schoenen kopen. Hij had niets. Hij had zoiets ook niet nodig om terug te keren. Het is in een echte bedelaars gestalte. Zo werkt de Heilige Geest. Ontkledend en ontgrondend, zelfs het bedelaarskleed moet er nog af. Niets uit ons het is alles uit Hem. Vrije genade alleen, daar wordt God in en door verheerlijkt.
Terecht is gezegd: Bekering is inkeer, omkeer en wederkeer. Zo was de bekering van de verloren zoon en zo moet de onze zijn. Inkeren tot jezelf, om jezelf te zien in je schuld en verdoemelijkheid voor God. Als verloren en onmachtig ten goede, om te verstaan hoe veel je gezondigd hebt tegen God en de naaste. Omkeren op de eigen gekozen weg,. tot heden bewandeld die een weg ten verderve is, en te gaan op de weg des levens, biddende: Heere maak mij Uwe wegen bekend, leid mij in Uwe paden.
Wederkeren tot Hem die je hebt verlaten, in Adam, en in Wiens dienst je niet geleefd hebt. Deze bekering is nodig voor ons allen. De omstandigheden zijn zeer verschillend, op onderscheidene wijze en tijd leidt God Zijn uitverkorenen tot bekering. Zorgt er voor je niet met een schijnbekering tevreden stelt. Allen die zalig worden, moeten vroeg of laat weten: hoe groot hun zonden en ellenden zijn, hoe zij van al hun zonden en ellenden verlost worden, en hoe zij Gode voor zulk een verlossing dankbaar zullen zijn.